In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1991, heeft de rechtbank Amsterdam op 18 maart 2020 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van het (mede)plegen van het opslaan en/of voorhanden hebben van professioneel vuurwerk in de periode van 1 tot en met 10 oktober 2019, en het ter beschikking stellen van vuurwerk aan een particulier. Tijdens de zitting op 4 maart 2020 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S. Mangal. De officier van justitie, mr. N. Huisman, vorderde bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte niet kan worden bewezen dat hij in de opslagbox vuurwerk heeft opgeslagen of ter beschikking heeft gesteld aan een koper. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de meeste tenlastegelegde feiten, maar heeft wel vastgesteld dat hij ongeveer 29,5 kilogram vuurwerk voorhanden heeft gehad in zijn woning. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van vierhonderd euro, waarbij de ernst van de feiten en de risico's van het voorhanden hebben van vuurwerk in een woonomgeving zijn meegewogen. De rechtbank heeft daarbij ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke delicten is veroordeeld.