ECLI:NL:RBAMS:2020:1752

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 februari 2020
Publicatiedatum
16 maart 2020
Zaaknummer
13/684284-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing en voortzetting van de ISD-maatregel voor stelselmatige daders

De Rechtbank Amsterdam heeft op 12 februari 2020 een tussentijdse toetsing uitgevoerd van de ISD-maatregel die op 25 oktober 2018 aan de veroordeelde is opgelegd. De maatregel, die is ingesteld voor de duur van twee jaar, is bedoeld voor stelselmatige daders en heeft als doel de maatschappij te beveiligen en recidive te voorkomen. De veroordeelde, geboren in 1984 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, verblijft momenteel in een detentieadres. Tijdens de zitting zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman en deskundigen gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde sinds de start van de ISD-maatregel op 15 januari 2019 in verschillende inrichtingen is geplaatst en dat hij heeft geweigerd mee te werken aan noodzakelijke interventies voor zijn verslavingsproblematiek. Dit heeft geleid tot een verhoogd recidiverisico, aangezien de veroordeelde positief heeft gescoord op middelengebruik tijdens urinecontroles.

De deskundigen hebben geadviseerd om de ISD-maatregel voort te zetten, omdat de veroordeelde nog niet voldoende heeft meegewerkt aan zijn behandeling. De officier van justitie heeft dit standpunt ondersteund, terwijl de raadsman heeft gepleit voor beëindiging van de maatregel, met het argument dat de veroordeelde terug wil keren naar zijn land van herkomst. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de bescherming van de maatschappij en om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veroordeelde niet voldoende heeft aangetoond dat hij zal meewerken aan zijn terugkeer naar zijn land indien de maatregel wordt beëindigd. Daarom heeft de rechtbank besloten de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/684284-18 (tussentijdse toetsing)
BESLISSING
De rechtbank te Amsterdam heeft op 25 oktober 2018 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd aan:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboortaland] ) op [geboortedag] 1984,
zonder vaste woon of verblijfplaats,
thans verblijvende in de [detentieadres] .

Procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 oktober 2018;
  • het verzoek ex artikel 6:6:14 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering van de veroordeelde en zijn raadsman mr. P.J. Stronks om een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel;
  • een uittreksel Justitiële Documentatie betreffende veroordeelde van 21 januari 2020;
  • een rapport ‘Toetsing [veroordeelde] ’ van 3 februari 2020, opgesteld door [persoon 1] , Pv. vestigingsdirecteur, waarin opgenomen de stand van zaken van het verblijfsplan.
De rechtbank heeft op 12 februari 2020 de officier van justitie mr. J. Geurts, veroordeelde, zijn raadsman mr. J. Sietsma, advocaat te Amsterdam (waarnemendvoor mr. P.J. Stronks), alsmede de deskundigen [persoon 2] , casemanager ISD, verbonden aan [detentieadres] , en [persoon 3] , regievoerder bij Dienst Terugkeer en Vertrek, op de openbare terechtzitting gehoord.

Beoordeling

Verloop van het ISD-traject
Uit voornoemd rapport van 3 februari 2020 blijkt onder meer het volgende.
Sinds de start van de ISD-maatregel op 15 januari 2019, is veroordeelde in verschillende inrichtingen geplaatst. In de [naam inrichting] , waar veroordeelde op 30 oktober 2019 werd geplaatst, heeft veroordeelde geweigerd mee te werken aan de nodig geachte interventies op het gebied van verslavingsproblematiek. Daarom is veroordeelde vervolgens overgeplaatst naar de [detentieadres] , waar onder andere veroordeelden worden geplaatst die weigeren deel te nemen aan interventies. Vanaf het moment dat de ISD-maatregel is gestart heeft veroordeelde bij urinecontroles diverse malen positief gescoord op middelengebruik.
Veroordeelde is op 13 juni 2019 door de IND ongewenst verklaard. Veroordeelde heeft echter aangegeven graag in Nederland te willen blijven in verband met zijn ziekte. Hij kan maar wil niet terug naar [land].
Geadviseerd wordt om de ISD-maatregel voort te zetten. Het recidiverisico is nog even hoog omdat veroordeelde heeft geweigerd mee te werken aan interventies gericht op zijn verslavingsproblematiek en veroordeelde over onvoldoende financiële middelen beschikt om zijn gebruik te bekostigen. Zodra de ISD-maatregel eindigt of wordt beëindigd, zal de terugkeer van veroordeelde naar [land] worden geregeld.
Advies van de deskundigen
Op de openbare terechtzitting van 12 februari 2020 heeft de deskundige, [persoon 2] , het advies van de PI Ter Apel bevestigd en in aanvulling daarop verklaard dat het wenselijk zou zijn om nog gedurende de ISD-maatregel aan de verslavingsproblematiek van veroordeelde te werken, voordat hij terugkeert naar [land].
De deskundige, [persoon 3] , heeft op de terechtzitting van 12 februari 2020 verklaard dat de Dienst Terugkeer en Vertrek in het bezit is van een kopie van de identiteitskaart van veroordeelde en terugkeer naar [land] kan plaatsvinden zodra de ISD-maatregel wordt beëindigd. Indien duidelijk is wanneer de maatregel wordt beëindigd is terugkeer naar [land] in een kort tijdsbestek te realiseren.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ISD-maatregel moet worden voortgezet. Tijdens de ISD-maatregel kan de terugkeer van veroordeelde naar [land] worden geregeld. Vervolgens kan door de ISD-inrichting advies worden uitgebracht aan de Minister van Justitie en Veiligheid, op basis waarvan de minister de ISD-maatregel kan beëindigen en de terugkeer van veroordeelde kan plaatsvinden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de ISD-maatregel met ingang van één maand na deze zitting moet worden beëindigd, zodat voor die datum de terugkeer van veroordeelde kan worden geregeld, nu veroordeelde op de terechtzitting van 12 februari 2020 kenbaar heeft gemaakt toch terug te willen keren naar [land]. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de zaak aan te houden teneinde uit te zoeken of, en zo ja, welke andere mogelijkheden er zijn.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m lid 2 Sr is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van veroordeelde.
De rechtbank is, op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde ter zitting, van oordeel dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel nog steeds noodzakelijk is ter beëindiging van de recidive en een optimale bescherming van de maatschappij. Op dit moment wordt nog steeds voldaan aan de criteria om de ISD-maatregel voort te zetten. Het recidiverisico is nog onverkort aanwezig nu veroordeelde zich niet heeft willen laten behandelen voor zijn verslavingsproblematiek. Bovendien beschikt veroordeelde over onvoldoende financiële middelen om zijn gebruik te bekostigen en is het, gezien de ongewenst verklaring van veroordeelde, voor hem onmogelijke om terug te vallen op sociale voorzieningen als woonruimte en inkomen.
Hoewel veroordeelde tijdens de terechtzitting heeft aangegeven terug te willen keren naar [land], heeft hij eerder aan zijn casemanager verklaard dat hij niet terug wil keren naar [land]. De rechtbank is gelet op deze wisselende verklaringen er onvoldoende van overtuigd dat veroordeelde mee zal werken aan zijn terugkeer naar [land] indien de ISD-maatregel op dit moment wordt beëindigd. Mocht veroordeelde daadwerkelijk voortijdig terug willen keren naar [land], dan bestaat de mogelijkheid om de maatregel via de Minister van Justitie en Veiligheid te beëindigen.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

Beslissing

De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door
mr. S. Djebali, voorzitter,
mrs. R.A.J. Hübel en H.E. Hoogendijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.P.H. Borghans, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 februari 2020.