De Rechtbank Amsterdam heeft op 12 februari 2020 een tussentijdse toetsing uitgevoerd van de ISD-maatregel die op 25 oktober 2018 aan de veroordeelde is opgelegd. De maatregel, die is ingesteld voor de duur van twee jaar, is bedoeld voor stelselmatige daders en heeft als doel de maatschappij te beveiligen en recidive te voorkomen. De veroordeelde, geboren in 1984 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, verblijft momenteel in een detentieadres. Tijdens de zitting zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman en deskundigen gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde sinds de start van de ISD-maatregel op 15 januari 2019 in verschillende inrichtingen is geplaatst en dat hij heeft geweigerd mee te werken aan noodzakelijke interventies voor zijn verslavingsproblematiek. Dit heeft geleid tot een verhoogd recidiverisico, aangezien de veroordeelde positief heeft gescoord op middelengebruik tijdens urinecontroles.
De deskundigen hebben geadviseerd om de ISD-maatregel voort te zetten, omdat de veroordeelde nog niet voldoende heeft meegewerkt aan zijn behandeling. De officier van justitie heeft dit standpunt ondersteund, terwijl de raadsman heeft gepleit voor beëindiging van de maatregel, met het argument dat de veroordeelde terug wil keren naar zijn land van herkomst. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de bescherming van de maatschappij en om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veroordeelde niet voldoende heeft aangetoond dat hij zal meewerken aan zijn terugkeer naar zijn land indien de maatregel wordt beëindigd. Daarom heeft de rechtbank besloten de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten.