Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechterkort geding
[eiser]
[gedaagde]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Uitgangspunten
Op 31 mei 2019 eindigt deze overeenkomst. Bij deze delen wij u mede dat deze arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd verlengd zal worden met een periode van van 6 maanden tot en met 30 november 2019. De overeenkomst zal onder dezelfde voorwaarden worden voortgezet.
- foto 1: [eiser] in een donkerblauw t-shirt en beige schort, met links boven zijn schouder een aantal zilverkleurige pannen, bovenaan een witgeverfd plafond met witte leiding, met daarnaast een rood-bruine balk tegen de muur.
- foto 2: [eiser] in een zwart t-shirt, met op de achtergrond een ruimte met houten balken in het plafond die ogenschijnlijk wit/roze geverfd zijn en waar, ter hoogte van zijn gezicht, blauwe plastic tassen en andere spullen liggen opgeslagen.
- foto 3: [eiser] in een blauw t-shirt met op de achtergrond, linksboven, een ronde zwarte houder voor keukenpapier tegen een muur met witte tegeltjes met donkere voegen en een witgeverfd plafond.
Hello [gedaagde] ik kan vandaag niet naar werk komen ik ben ziek gewoorden .ik ga nu even naar doctor. Ik heb je ook gebeld maar je heeft niet opgenomen. Darrom stuur ik briecht. Dankjewel
Beterschap .’.
(…) u heeft zelf ontslag genomen in november 2019. U heeft mijn bedrijf gewerkt tot en met 30 november 2019. Toen u heeft gezegd u wilt niet meer mijn bedrijf werken omdat u gaat werken met uw vriend meneer [vriend van eiser] . Toch ik heb 9 december gebeld uw kunt u mij even helpen met feestdagen? Dana u heeft mij via whatsapp 10 december gezegd u bent ziek u kan niet werken. Ik heb u beterschap gezegd. Nu wat voor geld u mij vragen. Ik heb u via bank uw salaris en vakantiegeld met einde loonstrook betaald. Dat ik heb bewijs. Ik stuur u nog hier onder einde loonstrook foto.
[kennis van eiser 1] , kennis van [eiser] , 08-02-2020:
Ik weet dat hij in elk geval in december heeft gewerkt omdat op 5 december 2019 om ongeveer 11 uur / half 12 heb ik hem opgehaald van werk daarna zijn we naar een restaurant van mijn kennis gegaan om even wat te drinken. Ten slotte heb ik [eiser] rond 1 uur naar huis gebracht.
Ik weet dat hij er in elk geval in december heeft gewerkt, omdat ik in de avond van vrijdag 6 december 2019 rond 8 uur in het restaurant met mijn dochter heb gegeten. Op dat moment was hij daar aan het koken. Hij kwam ons groeten en bood een drankje aan en we hebben even gepraat.[vriend van eiser] , vriend van [eiser] , 06-02-2020 en 11-02-2020:
Ik weet zeker dat hij daar in elk geval in december heeft gewerkt omdat ik vaker bij hem langs ben gegaan. In de avond van 2 december 2019 had ik mijn eigen winkel gesloten en ben daarna rechtstreeks naar [eiser] gegaan. Rond 6 uur avond na paar minuten praatje was ik terug.Verder heb ik hem ook een bezoek gebracht in Samrat op 7 december om een take away mee te nemen voor de kindren. [eiser] zag er niet zo goed uit en vertelde dat hij zich niet lekker voelde. Ik vroeg hem of ik hem thuis kan afzetten. [eiser] wees mijn verzoek af omdat hij door de drukte niet zomaar naar huis kon, toen heb ik hem nog even gesproken en ging ik weg.(…)Meneer [gedaagde] zegt dat meneer [eiser] vanaf 1 december 2019 bij mij heeft gewerkt en dat ik bij Koh-I-Noor werk. Daar klopt niets van. Ik werk niet bij Koh-I-Noor en meneer [eiser] werkte niet bij mij. Dat heb ik meneer [gedaagde] ook al per Whatsapp bericht in januari 2020, op 28 januari 2020, schreeft hij mij om 11.21 uur:Beste meneer [vriend van eiser] , meneer [eiser] hoe veel dagen bij uw restaurant werken? (…) Ik schreef hem om 11.26 uur terug: Beste [gedaagde] , [eiser] heeft nooit bij mijn restaurant werk gedaan. (…)Meneer [eiser] zal helemaal niet bij komen werken. Hij werkte al bij meneer [gedaagde] .
A. [boekhouder] namens Administratiekantoor Concilyo (sinds juli 2019 boekhouder van [gedaagde] ), 03-02-2020:
De heer [gedaagde] heeft mij op 4 oct’19 laten weten dat zijn medewerker [eiser] eenzijdig het arbeidsovereenkomst wilt laten beëindigen; mij werd daarom gevraagd om in nov’19 voor de laatste keer een loonstrook te maken voor de heer [eiser] met een eindafrekening (alle reserves laten uitbetalen die meneer [eiser] nog tegoed had). Daar heb ik me ook aan gehouden; op 27-11-2019 heb ik per mail de loonstroken incl. de laatste loonstrook van de heer [eiser] naar [gedaagde] gestuurd. Sinds dec’19 maak ik nog loonstroken voor de medewerkers van de firma Samrath Indian maar niet meer voor [eiser] omdat zijn naam niet meer voorkomt op het urenoverzicht dien hij mij maandelijks stuurt.
Ik ben [werknemer Samrat 1] ik ben [functie] in Samrat restaurant. Ik gehoord heb dat [eiser] op 30 november 2019 met werk gestopt. Hij tegen mij gezegt.
Ik ben samen gewerk met [eiser] tot 30 novemb 2019. Hij heeft mij gezegt hij gaat niet meer werken Samrat Indian Restaurant. Hij gaat naar portugaal eigen bedrijf openen dat hij heeft gezegt mij.[werknemer Samrat 3] , werknemer bij [gedaagde] , 01-02-2020:
Ik ben met [eiser] samen gewerk tot 30 november 2019. Hij wil niet meer werken in Samrat Indian Restaurant. Hij tegen mij gezegt niet meer contract verlegen.
Ik heb van [gedaagde] begrijpen dat hij een conflict heeft met zijn werknemer over de vraag of hij niet meer 30 nevember 2019 gewerkt. Ik kom hier regelmatig voor eten. Ik heb niet gezien naar 30 nevemb en menner [eiser] in Samrat Indien restauret. Ik kan ook menner [eiser] persooneelijk. Ik kom 3 december in Samrat resturant eten maar heb ik hem niet gezien in werkt. Dus ik weet het dat hij niet meer Samrat restaurant gewerkt in december 2019.
Vordering
a) het achterstallige loon over oktober en november 2019, zijnde € 392,07 bruto;
b) het achterstallige loon over december 2019, zijnde € 1.614,19 bruto;
c) het loon vanaf 1 januari 2020 ad € 1.642,59 bruto per maand zolang [eiser] ziek zal blijven en vanaf de datum van het herstel van [eiser] € 1.729,04 bruto per maand, alles tot de dag waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
d) de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over het onder a) genoemde bedrag, zijnde € 196,04;
e) de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over het onder b) genoemde bedrag, tot en met 27 januari groot € 739,17 te vermeerderen met 1% met een maximum van 50%;
f) de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over het onder c) genoemde loon vanaf 1 januari 2020, indien en voor zover ten tijde van beschikkingswijzing ook die bedragen niet blijken te zijn betaald;
g) de buitengerechtelijke kosten, zijnde 15% over de onder a) tot en met f) genoemde bedragen;
h) de wettelijke rente over de onder a) tot en met g) genoemde bedragen, te rekenen vanaf 1 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening van alle op grond van de beschikking verschuldigde bedragen;
Verweer
Beoordeling
BESLISSING
€ 83,00 voor het griffierecht
€
480,00voor salaris gemachtigde
€ 563,00 voor zover van toepassing, inclusief btw;