Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechterkort geding
[gedaagde]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
[naam dochter] en haar pleegmoeder [naam pleegmoeder] , en bijgestaan door de gemachtigde. Partijen hebben ter zitting hun standpunten nader toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekening gemaakt van wat er is besproken. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Uitgangspunten
“
Bestemming1. Het gehuurde is uitsluitend bestemd om te worden gebruikt alswoonruimteten behoeve van huurder en de personen die direct tot zijn gezin behoren. Huurder is verplicht het gehuurde daadwerkelijk te bewonen en het als zijn hoofdverblijf te gebruiken. Het is huurder niet toegestaan een andere bestemming aan het gehuurde te geven.2. Huurder mag geen andere personen bij zich doen inwonen dan die rechtstreeks tot zijn gezin behoren.3. Het is huurder niet toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk door derden te laten gebruiken of aan derden in onderhuur af te geven.4. Huurder is niet gerechtigd in enig gedeelte van het gehuurde een beroep of bedrijf uit te oefenen.5. Huurder zal het gehuurde als een goed huurder overeenkomstig de overeengekomen bestemming gebruiken.(…)”
Vordering en verweer
woning een ernstig gevaar voor de openbare orde en veiligheid opgeleverd. Deze tekortkomingen geven [eiseres] de bevoegdheid de huurovereenkomst te ontbinden. [eiseres] heeft een spoedeisend belang bij haar vordering, omdat het gevaar voor herhaling groot is, nu [gedaagde] zonder voornoemde criminele activiteiten geen inkomsten geniet om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Bovendien verstoort [gedaagde] de openbare orde en creëert hij in de buurt een gevoel van onveiligheid waardoor het onaanvaardbaar is om [gedaagde] nog langer in de woning te laten verblijven.
Er is geen sprake van een huurachterstand. De pleegmoeder heeft verteld dat haar woonruimte na verhuizing is aangepast op het verblijf van de dochter bij vader gedurende vijf of meer dagen per week. Op dit moment heeft familie van de pleegmoeder (tijdelijk) een woning ter beschikking gesteld waar de dochter met haar moeder woont.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
“De verhuurder kan de overeenkomst op de voet van artikel 267 van Boek 6 ontbinden op de grond dat door gedragingen in het gehuurde de openbare orde is verstoord en het gehuurde deswege op grond van artikel 174a van de Gemeentewet dan wel op grond van een verordening als bedoeld in artikel 174 van die wet is gesloten, door gedragingen in zodanig gebouw in strijd met artikel 2 of 3 van de Opiumwet is gehandeld en het desbetreffende gebouw deswege op grond van artikel 13b van die wet is gesloten, of zodanig gebouw op grond van artikel 17 van de Woningwet is gesloten.”
voor drie maanden is gesloten op bevel van de burgemeester. Aanleiding tot sluiting van de woning zijn de door de politie aangetroffen goederen in de woning van [gedaagde] , waaronder verdovende middelen (cocaïne en MDMA) en een vuurwapen en munitie. Op grond hiervan heeft [eiseres] , gelet op het bepaalde in artikel 7:231 lid 2 BW, de huurovereenkomst met [gedaagde] buitengerechtelijk kunnen ontbinden. Dit zou aanleiding kunnen zijn om vooruitlopend op een eventuele bodemprocedure de gevorderde ontruiming thans toe te wijzen. Dit is anders indien, gelet op alle omstandigheden van het geval, waaronder ook de persoonlijke omstandigheden van [gedaagde] , de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet zou rechtvaardigen. Slechts een tekortkoming van voldoende gewicht geeft recht op (gehele of gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst
(HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810).