ECLI:NL:RBAMS:2020:1601

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 februari 2020
Publicatiedatum
9 maart 2020
Zaaknummer
13/225052-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel na tussentijdse toetsing

De Rechtbank Amsterdam heeft op 6 februari 2020 uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13/225052-18, waarin de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde werd beoordeeld. De ISD-maatregel was eerder opgelegd op 5 juni 2019 voor de duur van twee jaar. Tijdens de tussentijdse toetsing op 23 januari 2020 zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman en een deskundige gehoord. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder een verblijfsplan en een uittreksel Justitiële Documentatie. De deskundige adviseerde om de ISD-maatregel voort te zetten, omdat de verslavingsbehandeling nog moest beginnen en er aandacht moest zijn voor copingvaardigheden en emotieregulatie. De officier van justitie steunde dit advies, terwijl de raadsman pleitte voor beëindiging van de maatregel, stellende dat de veroordeelde zelfstandig was gestopt met drugsgebruik en dat er huisvesting en werk beschikbaar was. De rechtbank oordeelde dat voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk was om de onderliggende problematiek aan te pakken en om recidive te voorkomen. De rechtbank besloot de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten, met als doel de veiligheid van de maatschappij te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/225052-18 (tussentijdse toetsing ISD-maatregel)
BESLISSING
De rechtbank te Amsterdam heeft op 5 juni 2019 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd aan:
[veroordeelde] (hierna: veroordeelde),
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres 1] ,
thans verblijvende in de kliniek [naam kliniek] op het adres [adres 2] .

1.Procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 5 juni 2019;
  • het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende veroordeelde van 30 december 2019;
  • een verblijfsplan ISD Intramuraal van het [naam detentie complex] gedateerd 23 januari 2020;
  • een verklaring van [naam bedrijf bv] van 21 januari 2020;
  • een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussen [naam bedrijf bv] en veroordeelde;
  • een certificaat d.d. 9 september 2019; en
  • een overzicht van de uitslagen van urinecontroles van veroordeelde.
De rechtbank heeft op 23 januari 2020 de officier van justitie, mr. E. Broekhof, veroordeelde en zijn raadsman, mr. R.H. Bouwman, en de deskundige [persoon] , programmamanager ISD, ter zitting gehoord.

2.Beoordeling

Uit de bovenvermelde stukken komt in het algemeen naar voren dat het goed gaat met veroordeelde. Veroordeelde is meewerkend en positief. Veroordeelde heeft geen positieve uitslagen van urinecontroles gehad en een certificaat behaald. Daarnaast ligt er een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd klaar voor veroordeelde.
Uit het verblijfsplan blijkt dat veroordeelde sinds 13 januari 2020 is opgenomen bij [naam kliniek] . In de kliniek zal een start worden gemaakt met de verslavingsbehandeling. Daarnaast zou veroordeelde in beperkte mate constructief om kunnen gaan met moeilijke en stressvolle situaties. Daarom vindt men van belang dat er, naast aandacht aan de verslaving van veroordeelde, ook aandacht wordt besteed aan het aanleren van een adequate copingsstijl. Ook zal er een passende woonvorm en dagbesteding, waarbij structuur en een juist dag- en nachtritme van belang is, gezocht moeten worden, aldus het verblijfsplan. Geadviseerd wordt om de ISD-maatregel voort te zetten. Indien de maatregel wordt opgeheven, wordt de kans op recidive hoog geacht.
Advies van de deskundige
Op de zitting van 23 januari 2020 heeft de deskundige [persoon] het volgende verklaard over het verloop van de ISD-maatregel. In oktober 2019 is veroordeelde in de ISD geplaatst. Veroordeelde is binnen drie maanden in een kliniek geplaatst. Dat is uitzonderlijk snel. Er is dus gezien dat de nood hoog is. Veroordeelde zit nu bijna 2 weken in de kliniek [naam kliniek] . De behandeling moet nog worden opgestart. Het is echt noodzakelijk dat de verslavingsbehandeling wordt afgerond om veroordeelde een eerlijke kans te geven in de maatschappij. Veroordeelde heeft zich keurig gedragen en het is knap dat hij geen enkele positieve uitslag heeft wat betreft de urinecontroles. Er is echter een verschil tussen clean blijven binnen de kliniek of de P.I. en daar buiten. Eens verslaafd is altijd verslaafd in de visie van een hulpverlener. Dat wil overigens niet zeggen dat uitvoering aan de verslaving wordt gegeven. Er zijn meerdere lagen in verslavingsproblematiek. De eerste laag is het stoppen met het gebruik. Daarna is er de diepere laag: wat was de reden die heeft geleid tot de verslaving? Het gebruik van verdovende middelen is een vorm van coping. Veroordeelde moet een andere vorm van coping aanleren. In de kliniek zal daaraan kunnen worden gewerkt. Kortom: het advies luidt voortzetting van de ISD-maatregel.
In het verblijfsplan staat dat veroordeelde niet bij zijn broer zou kunnen verblijven. De raadsman en de broer van veroordeelde hebben op zitting duidelijk gemaakt dat dit niet klopt. Veroordeelde zou welkom zijn bij zijn broer. [persoon] heeft aangegeven dat dit zijn advies vooralsnog niet anders maakt. Wellicht dat het later in het traject van de ISD een verschil kan maken, als wordt gekeken naar huisvesting.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel en heeft daar het volgende voor aangevoerd.
Er ligt een verblijfplan waarin wordt geadviseerd de maatregel voort te zetten. De verslavingsbehandeling moet nog starten. Het is nodig om te onderzoeken waar die verslaving vandaan komt om hem te kunnen overwinnen. Pas na de verslavingsbehandeling zal worden bekeken hoe de ISD-maatregel extramuraal kan worden ingevuld. Veroordeelde doet het goed en dat terwijl er veel van hem is gevraagd. Geen positieve uitslagen van urinecontroles hebben zich voorgedaan, hij is zeer meewerkend en gemotiveerd. Hij voert wekelijks gesprekken met een psycholoog.
Voor het terugdringen van recidivegevaar en een verantwoorde terugkeer in de maatschappij is voortzetting van de maatregel noodzakelijk.
Standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de ISD-maatregel te beëindigen en heeft daar het volgende voor aangevoerd.
Veroordeelde is recentelijk in een kliniek geplaatst, maar hij is zelfstandig gestopt met het gebruik van drugs. In die kliniek zit hij juist tussen de verslaafden, dit is geen geschikte plek voor hem. Die stap is hij al voorbij. Hij heeft geen vertrouwen meer in de ISD-inrichting. Zij hebben niets voor hem kunnen betekenen. Veroordeelde wil niks meer met verslaafden te maken hebben. De prikkels waaraan wordt gerefereerd in het verblijfsplan, die tijdens de arbeid naar boven zijn gekomen, hadden te maken met het feit dat de mensen om veroordeelde heen de hele dag louter en alleen over drugs aan het praten waren. Er is een uitzendbureau bereid om veroordeelde in dienst te nemen. Daarnaast is er huisvesting. Veroordeelde heeft verklaard dat hij bij zijn broer kan intrekken. Ook heeft veroordeelde geen schulden, hooguit een paar parkeerboetes. De conclusie in het verblijfsplan dat de kans op recidive hoog is, wordt getrokken op basis van het feit dat er geen legaal inkomen is en geen huis. In de conclusie wordt aangegeven dat het feit dat veroordeelde geen huisvesting heeft, maakt dat hij zorgt voor overlast in de samenleving. Die conclusie kan nu niet meer worden getrokken. Hij zit al 11 maanden vast en er zijn amper gesprekken met hem gevoerd. Veroordeelde heeft zijn best gedaan. Hij heeft binnen de P.I. een certificaat behaald en gebruikt geen drugs meer. Hij is een soort voorbeeldgevangene. Veroordeelde heeft dus, ondanks dat hem weinig behandeling en ondersteuning is geboden, grote stappen gemaakt. Er is geen reden om veroordeelde een volledig verslavingstraject in te laten gaan, terwijl er allerlei mensen om hem heen zijn – zijn moeder, zijn broer – die hem kunnen ondersteunen. Voortzetting van de maatregel levert niets op. De maatregel is voor veroordeelde veranderd in een straf.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m lid 2 Sr is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte.
Op grond van de hierboven vermelde stukken en het verhandelde op de zitting stelt de rechtbank vast dat veroordeelde recentelijk, op 13 januari 2020, in de kliniek [naam kliniek] is geplaatst. De rechtbank volgt het advies van de deskundigen om de ISD-maatregel voort te zetten. Hoewel het knap is van veroordeelde dat hij zelfstandig is gestopt met het gebruik van drugs, volgt de rechtbank de heer [persoon] in zijn betoog dat de verslavingsproblematiek meer omvat. Het is van belang dat de onderliggende problematiek ook wordt aangepakt. Het zal lastiger zijn voor veroordeelde om buiten de P.I. of de kliniek niet toe te geven aan de verslaving, dan binnen. Bovendien zijn er meer doelen om aan te werken zoals copingvaardigheden, emotieregulatie en het werken aan zelfredzaamheid. Als de veroordeelde de bredere problematiek niet aanpakt en niet verder aan de genoemde doelen werkt, vreest de rechtbank dat dit zal leiden tot onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein door het gedrag van veroordeelde. De rechtbank acht het om die reden noodzakelijk dat de maatregel wordt voortgezet. Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

3.Beslissing

De rechtbank bepaalt dat
de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. R.C.J. Hamming, voorzitter,
mrs. M.F. Ferdinandusse en C. Huizing-Bruil, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Struijkenkamp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 februari 2020