ECLI:NL:RBAMS:2020:1577
Rechtbank Amsterdam
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en witwassen in Amsterdam
Op 5 maart 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en witwassen van een bedrag van € 19.995,-. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer en de verdachte was aanwezig tijdens de zitting. De officier van justitie, mr. M.L.A. ter Veer, vorderde bewezenverklaring van beide feiten, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 20 februari 2020 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de argumenten van de verdediging.
De tenlastelegging omvatte het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne op 6 december 2016 en het witwassen van € 19.995,- in de periode van 31 mei 2016 tot en met 6 december 2016. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de ten laste gelegde datum wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen in haar woning. De tapgesprekken die door het Openbaar Ministerie werden ingediend, waren niet relevant voor de datum van 6 december 2016. De rechtbank kon niet vaststellen dat de verdachte opzettelijk de cocaïne in haar woning had.
Wat betreft het witwassen oordeelde de rechtbank dat de verdachte een verifieerbare verklaring had gegeven voor het aangetroffen geldbedrag van € 14.800,-, dat zij van een familievriend had gekregen. De rechtbank concludeerde dat het Openbaar Ministerie onvoldoende onderzoek had gedaan naar de herkomst van het geld, waardoor niet kon worden vastgesteld dat het geld van misdrijf afkomstig was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide ten laste gelegde feiten en gelastte de teruggave van de in beslag genomen geldbedragen aan de verdachte.