ECLI:NL:RBAMS:2020:1539

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 februari 2020
Publicatiedatum
6 maart 2020
Zaaknummer
679556 / FA RK 20-616
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 12 februari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel, aangevraagd door de officier van justitie. Deze aanvraag volgde op een eerdere crisismaatregel die op 10 februari 2020 was opgelegd. De betrokkene, geboren in 1994 op de Nederlandse Antillen, was aanwezig bij de mondelinge behandeling, bijgestaan door zijn advocaat, mr. N. de Vos. Tijdens de zitting verklaarde de betrokkene dat hij zich niet goed kon uiten en dat hij geen medicatie wilde, omdat hij hierdoor zou veranderen. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat er geen sprake was van een stoornis die onmiddellijk dreigend ernstig nadeel veroorzaakte.

De artsen die aanwezig waren, gaven echter aan dat er nog onvoldoende duidelijkheid was over de toestand van de betrokkene en dat er symptomen van een psychische stoornis aanwezig waren. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige materiële schade, en dat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk was voor nader onderzoek. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig was tot en met 4 maart 2020. Deze beschikking werd mondeling gegeven door rechter D. van den Brink en schriftelijk uitgewerkt op 21 februari 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: 679556 / FA RK 20-616
kenmerk: OMZ400063
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 12 februari 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen),
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. N. de Vos te Amsterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 11 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 10 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 10 februari 2020;
  • de medische verklaring d.d. 10 februari 2020;
  • een episodejournaal.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 februari 2020, op de locatie [ggz instelling] te Amsterdam .
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw M. Helman, arts
Tevens waren aanwezig:
- mevrouw M. Spaans, arts;
- mevrouw [begeleider] , begeleider.
1.3.
De officier van justitie is niet ter zitting verschenen, omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is
.

2.Beoordeling

2.1.
Betrokkene heeft allereerst tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij het vervelend vindt dat een andere arts bij de zitting aanwezig is, dan waar hij eerder een gesprek mee heeft gevoerd. Voorts heeft hij verklaard dat hij in de huidige situatie terecht is gekomen, doordat hij zichzelf niet goed kon uiten in de coffeeshop waar hij met een vriend was. De leidinggevende van de coffeeshop zou het volgens betrokkene op hem gemunt hebben. Betrokkene verklaart geen pillen te willen, omdat hij hierdoor verandert. Hij is geen boosaardig persoon zoals anderen van hem denken. Hij kan zich vinden in het plan om uit te zoeken of er mogelijk sprake is van een psychische stoornis.
De advocaat van betrokkene bepleit afwijzing van het onderhavige verzoek, nu er volgens betrokkene geen sprake is van een stoornis die zorgt voor onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Zoals betrokkene bij zijn advocaat heeft aangegeven zijn er wel issues waar over gesproken dient te worden, maar dit kan in een ambulante setting.
2.2.
De arts heeft verklaard dat er nog een onvoldoende duidelijk beeld is van betrokkene. Mogelijk is het psychotische beeld ontstaan door drugsgebruik of is er iets anders aan de hand. De laatste dagen is er een wisselend beeld van betrokkene zichtbaar. Hij is soms opgewekt en op andere momenten meer geagiteerd. Er is nog sprake van symptomen van een psychische stoornis. Het doel is om betrokkene zo snel mogelijk uitsluitsel te geven over een al dan niet bestaande stoornis en om hem vervolgens weer op de rit te krijgen, zodat hij spoedig terug naar huis kan. Eventuele verdere behandeling kan dan ambulant plaatsvinden. De voortzetting van de crisismaatregel is nu nog noodzakelijk om nader onderzoek te verrichten.
De arts heeft desgevraagd over de verzochte verplichte vorm van zorg, te weten toediening van vocht en voeding verklaard dat nu betrokkene een blanco voorgeschiedenis heeft en hij pas sinds 10 februari 2020 in de accommodatie verblijft en behandelaars hem daarom niet kennen, deze vorm van verplichte zorg noodzakelijk is, omdat de lichamelijke gesteldheid van invloed kan zijn op het psychisch herstel.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, acute maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een manisch psychotisch toestandsbeeld in het kader van een mogelijke schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornissen en een middelgerelateerde en verslavingsstoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg, te weten:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie
  • het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.
noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief
.Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
De rechtbank acht het in het belang van betrokkene dat in een klinische setting uitgezocht wordt of en zo ja wat er met betrokkene aan de hand is. Binnen deze structuur kan voorts een plan gemaakt worden in overleg met behandelaars, waarna betrokkene naar verwachting snel (eventuele) verdere zorgverlening kan krijgen op ambulante basis.
2.7.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen), voor zover het de in rechtsoverweging 2.5. genoemde vormen van verplichte zorg betreft;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 maart 2020;
Deze beschikking is op 12 februari 2020 mondeling gegeven door mr. D. van den Brink, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door J.M. Vos als griffier, en op 21 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open
.