ECLI:NL:RBAMS:2020:1536

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 februari 2020
Publicatiedatum
6 maart 2020
Zaaknummer
679055 / FA RK 20-394
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 12 februari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van deze machtiging was ingediend door de officier van justitie en betrof een betrokkene, geboren in 1977, die momenteel in een accommodatie verblijft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een bipolaire stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en psychische schade. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de betrokkene verklaard dat het goed met haar gaat en dat zij bereid is om mee te werken aan haar behandeling, zowel klinisch als ambulant. De behandelend arts heeft echter aangegeven dat een klinische opname nog noodzakelijk is voor de komende twee maanden, gezien de risico's van een vrijwillige opname.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de verzoeken tot verplichte zorg beoordeeld en besloten dat de zorgmachtiging verleend wordt voor een periode van zes maanden. De maatregelen omvatten onder andere het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het uitoefenen van toezicht op de betrokkene. De rechtbank heeft de duur van enkele maatregelen verkort, maar heeft de noodzaak van verplichte zorg bevestigd, gezien de huidige situatie van de betrokkene en de noodzaak voor een stabiele terugkeer naar huis.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter D. van den Brink en is op 21 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: 679055 / FA RK 20-394
kenmerk: 1096761
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 12 februari 2020van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R.M.G. Sussenbach te Amsterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 januari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring d.d. 21 januari 2020;
  • de zorgkaart inclusief de bijlagen;
  • het zorgplan inclusief de bijlagen d.d. 6 januari 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur, bedoeld in artikel 5:15;
  • de gegevens, bedoeld in artikel 5:4, eerste lid, onderdelen b en c;
  • het door de geneesheer-directeur opgestelde voorstel voor een zorgmachtiging;
  • een uittreksel uit het in artikel 391 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde curateleregister.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 februari 2020, op de locatie GGZInGeest, locatie [ggz instelling] te Amsterdam .
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer D. van Leeuwen, behandelend arts;
- mevrouw [begeleider] , begeleider.
1.3.
De officier van justitie is niet ter zitting verschenen, omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is
.

2.De standpunten

2.1.
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat ze nu ongeveer anderhalve maand in de accommodatie verblijft en dat het goed met haar gaat. De behandelaars hebben haar gevraagd na te denken over of ze een depot wil voor haar medicatie. Ter zitting heeft betrokkene verklaard dat ze daartoe bereid is. Aanstaande vrijdag staat ook een gesprek met het FACT team gepland om te spreken over de ambulante zorgverlening. Daarnaast heeft betrokkene verklaard dat ze haar familie weer betrokken heeft en dat zij haar helpen. Zo heeft haar vader een sleutel van het huis, zodat hij altijd naar binnen kan, mocht dit nodig zijn. Betrokkene hoopt dat ze over twee à drie weken naar huis mag.
De advocaat van betrokkene heeft verklaard dat betrokkene bereid is op vrijwillige basis mee te werken, zowel klinisch als ambulant. Betrokkene geeft nu ook aan bereid te zijn haar medicatie door een depot te willen innemen. Daarnaast zijn er alternatieven, nu haar vader haar te hulp kan schieten en bij betrokkene sprake is van ziekte-inzicht. Tevens is van ernstig nadeel geen sprake. Een zorgmachtiging is derhalve niet noodzakelijk.
Over de vormen van verplichte zorg heeft de advocaat van betrokkene verklaard dat de verplichte zorg in de vorm van insluiten, onderzoek aan lichaam en kleding en onderzoek van woon- verblijfsruimte op gedragbeïnvloedende middelen niet langer actueel is.
2.2.
De behandelend arts heeft verklaard tijdens de mondelinge behandeling dat een klinische opname op dit moment nog noodzakelijk is voor twee maanden. Betrokkene is bekend met een bipolaire stoornis. Het ernstig nadeel dat hieruit voortvloeit is dat verwacht wordt dat betrokkene op dit moment binnen een vrijwillig kader te weinig structuur krijgt en uit verklaringen van betrokkene blijkt niet een consistente bereidheid voor een vrijwillige opname. Daarnaast zal een vrijwillige setting haar mogelijk opnieuw in de verleiding brengen tot het gebruik van drugs. De behandelend arts is blij te horen dat betrokkene het depot accepteert en ook de ambulant behandelaar zal dit fijn vinden. De komende tijd dient daarom toegewerkt te worden naar een stabiel ontslag.
Verplichte zorg in de vorm van toediening van medicatie is voor zes maanden noodzakelijk, nu betrokkene ook in de thuissituatie gevolgd dient te worden. Het beperken van het recht op ontvangen van bezoek geldt vanzelfsprekend niet voor familie. Er zijn echter personen binnen het systeem van betrokkene, die van negatieve invloed op haar zijn.

3.Beoordeling

3.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een manische psychotische decompensatie in het kader van een bipolaire stemmingsstoornis, die mogelijk geluxeerd wordt door drugsgebruik en therapieontrouw.
3.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in
:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische;
  • ernstige immateriële schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt;
  • de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
3.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de huidige situatie het belangrijk is dat deze voortduurt, zodat een stabiel ontslag van betrokkene mogelijk is. Op het moment dat betrokkene nu in een vrijwillig kader behandeld zou worden en het toch misgaat, zijn er geen mogelijkheden voor de accommodatie om in te grijpen. Er wordt spoedig gewerkt aan een terugkeer van betrokkene naar huis. Tot die tijd is het noodzakelijk dat zorgvuldig en met de in de accommodatie aanwezige structuur, in samenspraak met betrokkene een plan gemaakt wordt.
3.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • beperken van het recht op het ontvangen van bezoek met uitzondering van familie;
  • opnemen in een accommodatie.
3.5.
De rechtbank zal de verplichte zorg in de vorm van toedienen van vocht en voeding niet toewijzen, nu niet is gebleken dat betrokkene zicht verzet tegen eten en/of drinken. Daarnaast ziet de rechtbank gelet op de mededelingen gedaan tijdens de mondelinge behandeling aanleiding de duur van de vormen van verplichte zorg, toediening van medicatie uitgezonderd, te bekorten tot de in de beslissing genoemde duur.
3.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.7.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.8.
Hetgeen namens/door betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de mededeling gedaan door de behandelend arts dat toegewerkt wordt naar een terugkeer naar huis en dat te verwachten is dat dit op korte termijn ook lukt, de tijd die betrokkene nog wel in de accommodatie verblijft bovenstaande, onder rechtsoverweging 3.4. genoemde vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn.
3.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

4.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • toedienen van medicatie gedurende zes maanden;
  • beperken van de bewegingsvrijheid gedurende twee maanden;
  • insluiten gedurende twee maanden;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene gedurende twee maanden;
  • onderzoek aan kleding of lichaam gedurende twee maanden;
  • onderzoek van de verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen gedurende twee maanden;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen gedurende twee maanden;
  • beperken van het recht op het ontvangen van bezoek met uitzondering van familie gedurende twee maanden;
  • opnemen in een accommodatie gedurende twee maanden.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 12 augustus 2020.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 12 februari 2020 mondeling gegeven door mr. D. van den Brink, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door J.M. Vos als griffier en op 21 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.