Op 7 januari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Procureur des Konings bij de Rechtbank van Eerste Aanleg van Nijvel, België. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 7 oktober 2019 en betreft een vrijheidsstraf van vijf jaar die aan de opgeëiste persoon is opgelegd voor een diefstal met geweld, gepleegd op 16 oktober 2012. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de vereisten van de Overleveringswet (OLW) beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, waarbij is opgemerkt dat de opgeëiste persoon het recht heeft om verzet aan te tekenen tegen het verstekvonnis dat aan de overlevering ten grondslag ligt. De uitspraak is gedaan in het kader van de internationale rechtsbijstand en de rechtbank heeft de nodige waarborgen voor de rechtsbescherming van de opgeëiste persoon in acht genomen. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon, en is openbaar uitgesproken.