Op 5 maart 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van 6,58 gram heroïne in Nederland op 2 september 2019, alsook van voorbereidingshandelingen voor de invoer van 1297 kilo heroïne. Het onderzoek, genaamd 26Astoria, begon na een melding van de Britse autoriteiten over een onderschepte container met heroïne. De verdachte werd in verband gebracht met de invoer van een kleine hoeveelheid heroïne, die als monster was teruggeplaatst in de container, en met de organisatie van de loods waar de heroïne zou worden gelost. Tijdens de rechtszittingen op 27 november 2019 en 20 februari 2020 heeft de rechtbank de vordering van de officieren van justitie, mrs. B.C. Niks en J.F. de Boer, gehoord, evenals de verdediging van de verdachte, mr. E.P.N. Pieterse. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een actieve rol had gespeeld in de invoer van de heroïne, ondanks zijn ontkenning van betrokkenheid. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de voorbereidingshandelingen, maar achtte het medeplegen van de invoer van de heroïne bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar.