4.4.2.1. Het oordeel over het onder 1 ten laste gelegde
Op basis van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat door medeverdachte [medeverdachte 1] als bestuurder van de vrachtwagen een hoeveelheid van 6,58 gram heroïne heeft ingevoerd. Vervolgens is er door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] begonnen met het uitladen van de vrachtwagen. In de loods was er naast hen niemand anders aanwezig, de motor van de vorkheftruck draaide en er lagen omgegooide pallets op de grond, alsmede een opgengesneden dummypakket. Verdachte is degene die in de Jumbotas diverse gereedschappen heeft meegenomen om de pakketten open te snijden en opnieuw te verpakken, maar ook om de container weer af te sluiten met een valse transportzegel met een nummer identiek aan het nummer van de originele zegel, waarmee de container aanvankelijk was afgesloten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte door het meenemen van de valse transportzegel om de container af te sluiten voor verder transport een actieve en belangrijke bijdrage geleverd aan de invoer van 6,58 gram heroïne.
De rechtbank gaat bij het bewijs uit van de tijdstippen die zijn genoemd door het observatieteam, waaruit volgt dat verdachte enkele minuten later dan 12.06 uur moet zijn aangehouden. Verdachte wordt de eerste keer om 11.31 uur op het terrein van [bedrijf] gezien met de Jumbo-tas en een tweede keer om 12.06 uur, zonder de Jumbo-tas. Gelet op de situatie in de loods op het moment van aanhouding, waarbij de Jumbo-tas op de grond wordt aangetroffen, kan het niet anders dan dat verdachte in de tussentijd in de loods is geweest en is begonnen met het uitladen van de lading. Het voorwaardelijk verzoek van de verdediging om het arrestatieteam te horen wordt afgewezen, nu de noodzaak hiertoe ontbreekt.
Hoewel er slechts een kleine hoeveelheid is ingevoerd, leidt de rechtbank uit het dossier af dat een veel grotere partij van 1.297 kilo heroïne ingevoerd had moeten worden. Deze partij is door de Britse autoriteiten onderschept, waarna er een monster van 6,58 gram is teruggeplaatst. Een dergelijk grote partij met een straatwaarde tussen de 25.000.000 en 50.000.000 Euro wordt niet toevertrouwd aan willekeurige personen. Daar komt bij dat verdachte beschikte over een telefoon voorzien van SKY Ecc encryptiesoftware, waarmee versleuteld gecommuniceerd kan worden. Het is algemeen bekend dat dit soort telefoons in het criminele circuit worden gebruikt om door middel van versleutelde berichten veilig met elkaar te kunnen communiceren. Hoewel de rechtbank niet kan vaststellen dat er daadwerkelijk berichtenverkeer is geweest met betrekking tot dit transport, heeft verdachte geen verklaring gegeven over de reden waarom hij een dergelijke telefoon in zijn bezit had. De rechtbank acht het aannemelijk dat deze telefoon is gebruikt ten behoeve van het drugstransport, nu deze telefoon daags voor het transport is geactiveerd, gelijktijdig en op dezelfde plaats als eenzelfde soort telefoon die onder medeverdachte [medeverdachte 2] is aangetroffen.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte tevoren van het werkelijke inhoud van de lading op de hoogte was. Hiermee staat naar het oordeel van de rechtbank dan ook vast dat de verdachte opzet heeft gehad op de invoer van de partij van 1.297 kilo heroïne in Nederland.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het medeplegen van de invoer van de ten laste gelegde hoeveelheid heroïne, waarbij de rechtbank zich baseert op het in de container teruggeplaatste monster. Uit het dossier volgt dat verdachte met anderen heeft samengewerkt bij de uitvoering van het drugstransport, waarbij zijn eigen bijdrage van voldoende gewicht is geweest om van medeplegen te spreken.
4.4.2.2. Het oordeel over het onder 3 ten laste gelegde
Om tot een bewezenverklaring van witwassen te komen, moet het zo zijn dat het op grond van vastgestelde omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Het is aan verdachte om dit witwasvermoeden te weerleggen aan de hand van een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Verdachte heeft het witwasvermoeden naar het oordeel van de rechtbank niet kunnen weerleggen. Verdachte is in een zeer laat stadium - te weten een dag voor de zitting - met een verklaring gekomen. Verdachte zou het geld hebben geleend van [naam] , een goede vriend. De rechtbank acht het onwaarschijnlijk dat verdachte zo’n groot geldbedrag leent om enkele, zoals gesteld, ‘kleine’ schulden bij familieleden af te lossen en daarnaast een groot contant geldbedrag onder zich houdt - enkel in biljetten van € 20,- en € 10,-, om de komende tijd in zijn levensonderhoud te voorzien. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring onvoldoende concreet en verifieerbaar is. Verdachte heeft bijvoorbeeld geen namen willen noemen van de gestelde familieleden. De verklaring is bovendien in een zeer laat stadium afgelegd, terwijl verdachte eerder in de gelegenheid is geweest om een verklaring af te leggen. Het dossier biedt verder ook geen enkele steun voor deze verklaring. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een contant geldbedrag van € 9.960,-. Verdachte zal partieel worden vrijgesproken van het geldbedrag van € 2.500,-, nu dit vals geld betreft.