ECLI:NL:RBAMS:2020:1509

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 februari 2020
Publicatiedatum
5 maart 2020
Zaaknummer
RK 19/7297
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op bezwaarschrift tegen toepassing vervangende hechtenis na niet uitvoeren taakstraf

In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Amsterdam op 12 februari 2020 uitspraak gedaan op een bezwaarschrift van de veroordeelde, die een taakstraf van 24 uren had opgelegd gekregen. De veroordeelde had de taakstraf niet uitgevoerd, wat leidde tot de beslissing van het Openbaar Ministerie om vervangende hechtenis toe te passen. De veroordeelde had op 31 december 2019 een bezwaarschrift ingediend tegen deze beslissing, waarin hij verzocht om een laatste kans om de taakstraf alsnog te verrichten. Tijdens de zitting heeft de veroordeelde verklaard dat hij door omstandigheden, waaronder detentie en het niet kunnen openen van zijn post, niet in staat was om de taakstraf uit te voeren. Zijn raadsman voerde aan dat de veroordeelde kwetsbaar is en dat een omzetting naar gevangenisstraf niet proportioneel zou zijn gezien zijn huidige situatie.

De officier van justitie steunde het verzoek van de veroordeelde en vroeg de politierechter om het bezwaarschrift gegrond te verklaren. De politierechter heeft de stukken en de argumenten van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat, hoewel de veroordeelde niet met de taakstraf is begonnen, er voldoende aanleiding is om hem een laatste kans te geven. De rechter oordeelde dat de veroordeelde in staat is om de taakstraf binnen de gestelde termijn alsnog naar behoren uit te voeren. Daarom werd het bezwaarschrift gegrond verklaard, en werd bepaald dat de veroordeelde nog 22 uren taakstraf moet verrichten binnen vier maanden.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/118851-19
RK: 19/7297
Beslissing op het bezwaarschrift ex artikel 6:6:23, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering van:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedag] 1963 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres 1] (Stichting [naam stichting]),
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman,
mr. R.M.G. Sussenbach,
[adres 2],
hierna te noemen: de veroordeelde.

1.Procesgang

De politierechter in deze rechtbank heeft bij vonnis van 6 juni 2019 de veroordeelde een taakstraf van 24 uren opgelegd en bevolen dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis van 12 dagen zal worden toegepast. Het vonnis is onherroepelijk.
Het Openbaar Ministerie heeft op 21 november 2019 beslist dat de vervangende hechtenis wordt toegepast.
De kennisgeving van deze beslissing is op 23 december 2019 aan de griffie betekend en naar het adres van veroordeelde verstuurd.
Het bezwaarschrift is op 31 december 2019 op de griffie van deze rechtbank ingediend.
Veroordeelde is niet met de taakstraf aangevangen. Hij is ten gevolge van de omzettingsbeslissing 1 dag gedetineerd geweest.

2.Inhoud van het bezwaarschrift

Het bezwaarschrift richt zich tegen de kennisgeving door het Openbaar Ministerie en strekt ertoe dat de politierechter de beslissing van het Openbaar Ministerie tot toepassing van de vervangende hechtenis wijzigt en de veroordeelde in de gelegenheid stelt zijn taakstraf alsnog te verrichten.

3.Beoordeling

De politierechter heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het hiervoor genoemde vonnis;
  • het rapport van Reclassering Nederland, ressort Amsterdam, van 18 november 2019, waarin het Openbaar Ministerie wordt geadviseerd de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis te bevelen;
  • de kennisgeving van de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis; en
  • het bezwaarschrift van de veroordeelde.
De politierechter heeft op de openbare terechtzitting van 12 februari 2020 de officier van justitie, mr. P. van Laere, de veroordeelde en zijn raadsman gehoord
.
Standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
Veroordeelde heeft aangevoerd dat hij het spijtig vindt dat hij de taakstraf niet heeft kunnen uitvoeren. De sleutels van zijn postvak waren ingenomen en hij heeft daarna twee keer gedetineerd gezeten. Dit is de reden dat hij niet met de taakstraf is aangevangen. Veroordeelde heeft verzocht om een laatste kans om de taakstraf alsnog te verrichten.
De raadsman van veroordeelde heeft aangevoerd dat veroordeelde al jaren hulpbehoevend is en afhankelijk is van anderen om zijn post open te maken en te lezen. De post van veroordeelde wordt periodiek gelezen. Op dit moment zou een omzetting van de taakstraf naar een gevangenisstraf het ingezette traject met veroordeelde doorkruisen. Veroordeelde heeft nu een zelfstandige woonruimte, wordt begeleid en is te kwetsbaar voor detentie. Uit de brief van de Stichting [naam stichting] blijkt ook dat veroordeelde kwetsbaar is en dat hij nu positieve ontwikkelingen laat zien. Er kan niet gesteld worden dat omzetting nu doelmatig en proportioneel is te noemen afgezet tegen het persoonlijk belang van veroordeelde die zich nu in een geheel andere fase van zijn leven bevindt. Daarom wordt om een laatste kans verzocht.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het bezwaarschrift gegrond te verklaren en de veroordeelde nog een laatste kans te gunnen om de taakstraf te voldoen.
Oordeel van de politierechter
De politierechter heeft geconstateerd dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend.
De politierechter is op grond van de hierboven genoemde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel dat, hoewel de veroordeelde niet met de taakstraf is aangevangen, aannemelijk is geworden dat de veroordeelde alsnog de opgelegde taakstraf naar behoren zal verrichten binnen de daarvoor bepaalde termijn en hem deze
allerlaatstekans moet worden geboden.
Op grond hiervan dient het bezwaarschrift gegrond te worden verklaard zodat de veroordeelde zijn bij voornoemd vonnis opgelegde taakstraf alsnog kan verrichten.

4.Beslissing

De politierechter
  • verklaart het bezwaarschrift
  • bepaalt het aantal uren taakstraf dat nog moet worden verricht op
  • bepaalt dat de taakstraf binnen
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.E. Leijten, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 februari 2020.