Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Procesgang
2.Inhoud van het klaagschrift
3.Standpunt van het Openbaar Ministerie
4.De beoordeling
5.De beslissing
ongegrond.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 februari 2020 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die de teruggave van zijn in beslag genomen scooter, een Piaggio Vespa Sprint, verzocht. Het klaagschrift werd op 25 oktober 2019 ter griffie ontvangen, waarna het Openbaar Ministerie op 19 november 2019 zijn standpunt kenbaar maakte. Tijdens de openbare raadkamer op 12 februari 2020 zijn zowel klager als de officier van justitie, mr. P. van Laere, gehoord.
De officier van justitie verzet zich tegen de teruggave van de scooter, omdat het belang van strafvordering zich daartegen verzet. Klager heeft voor de derde keer de maximum constructiesnelheid overtreden, laatstelijk op 26 juni 2019, en is eerder onherroepelijk veroordeeld voor dit feit. Daarnaast heeft hij meerdere WOK-meldingen genegeerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later de verbeurdverklaring van de scooter zal uitspreken, gezien het recidivegevaar van klager.
De rechtbank oordeelt dat het belang van strafvordering zich verzet tegen de teruggave van de scooter en verklaart het beklag ongegrond. De beslissing is openbaar uitgesproken en klager heeft de mogelijkheid om binnen veertien dagen beroep in cassatie aan te tekenen bij de Hoge Raad.