ECLI:NL:RBAMS:2020:1507

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 februari 2020
Publicatiedatum
5 maart 2020
Zaaknummer
RK 19/6040
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift ex artikel 552a Sv betreffende teruggave in beslag genomen scooter

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 februari 2020 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die de teruggave van zijn in beslag genomen scooter, een Piaggio Vespa Sprint, verzocht. Het klaagschrift werd op 25 oktober 2019 ter griffie ontvangen, waarna het Openbaar Ministerie op 19 november 2019 zijn standpunt kenbaar maakte. Tijdens de openbare raadkamer op 12 februari 2020 zijn zowel klager als de officier van justitie, mr. P. van Laere, gehoord.

De officier van justitie verzet zich tegen de teruggave van de scooter, omdat het belang van strafvordering zich daartegen verzet. Klager heeft voor de derde keer de maximum constructiesnelheid overtreden, laatstelijk op 26 juni 2019, en is eerder onherroepelijk veroordeeld voor dit feit. Daarnaast heeft hij meerdere WOK-meldingen genegeerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later de verbeurdverklaring van de scooter zal uitspreken, gezien het recidivegevaar van klager.

De rechtbank oordeelt dat het belang van strafvordering zich verzet tegen de teruggave van de scooter en verklaart het beklag ongegrond. De beslissing is openbaar uitgesproken en klager heeft de mogelijkheid om binnen veertien dagen beroep in cassatie aan te tekenen bij de Hoge Raad.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 96/173103-19
RK: 19/6040
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager],
geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats],
wonende op het adres [adres],
klager, tevens beslagene.

1.Procesgang

Het klaagschrift is op 25 oktober 2019 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op 19 november 2019 schriftelijk zijn standpunt kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 12 februari 2020 klager en de officier van justitie,
mr. P. van Laere, in openbare raadkamer gehoord.

2.Inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave van de in beslag genomen scooter, te weten een scooter, merk Piaggio Vespa Sprint, met kenteken [kenteken] (goednummer: 5456615).
Klager wenst de scooter terug te krijgen. Hij heeft eerder wok-meldingen op zijn scooter gehad. Hij is daarna weer op de scooter gaan rijden, maar hij dacht niet aan de consequenties.

3.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft – onder verwijzing naar het schriftelijk standpunt van het Openbaar Ministerie – verklaard zich te verzetten tegen teruggave van de in beslag genomen scooter aan klager en heeft daartoe aangevoerd dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet, omdat het Openbaar Ministerie zal vorderen dat het voorwerp zal worden verbeurd verklaard. Immers is gebleken dat klager voor de derde maal de maximum constructie snelheid heeft overtreden. Laatstelijk op 26 juni 2019 met 36 kilometer per uur. Twee maal eerder is klager onherroepelijk veroordeeld voor ditzelfde feit. Bovendien is klager in 2019, naast 26 juni 2019, driemaal aangehouden terzake van hetzelfde feit. Hij heeft meerdere WOK-meldingen genegeerd. De zaak komt op 22 april 2020 om 10:00 uur op zitting bij de kantonrechter.

4.De beoordeling

Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
Op 26 juni 2019 is op de voet van artikel 94 Sv voornoemd voorwerp in beslag genomen.
Klager wordt – kort gezegd – verdacht van overtreding van de constructie snelheid met 36 kilometer per uur. Uit het mutatie rapport blijkt dat dit de zesde keer was dat klager een WOK melding kreeg in de periode van 17 november 2017 en 26 juni 2019. Klager is tweemaal onherroepelijk veroordeeld voor hetzelfde feit.
In geval van een beklag van de beslagene tegen een op de voet van artikel 94 Sv gelegd beslag dient de rechtbank a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b. de teruggave van het in beslag genomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer het inbeslaggenomene kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, met betrekking tot het voorwerp de verbeurdverklaring zal uitspreken of onttrekking aan het verkeer zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4°, Sr in verbinding met art 552f Sv.
In het onderhavig geval is sprake van een voorwerp dat volgens het Openbaar Ministerie vatbaar is voor verbeurdverklaring.
De rechtbank dient in dit geval te beoordelen of het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van het voorwerp zal uitspreken.
Op grond van de zich thans in het dossier bevindende stukken en het verhandelde in raadkamer is de rechtbank van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de in beslag genomen scooter zal verbeurd verklaren. Immers, is er sprake van recidivegevaar, nu klager zich niets lijkt aan te trekken van eerdere WOK-meldingen en opgelegde sancties.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het strafvorderlijk belang zich verzet tegen opheffing van het beslag.
Het beklag dient daarom ongegrond te worden verklaard.

5.De beslissing

De rechtbank komt tot de volgende beslissing.
De rechtbank verklaart het beklag
ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.E. Leijten, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier
en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2020.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen bij de griffie van deze rechtbank,
binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beschikking.