ECLI:NL:RBAMS:2020:1504

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 februari 2020
Publicatiedatum
5 maart 2020
Zaaknummer
RK 19/5494
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gegrondverklaring klaagschrift teruggave in beslag genomen auto

Op 12 februari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift, ingediend door klaagster, betreft de teruggave van een auto die in beslag was genomen bij een derde persoon. De rechtbank ontving het klaagschrift op 27 september 2019 en heeft de officier van justitie, mr. P. van Laere, in openbare raadkamer gehoord. Klaagster en de beslagene zijn niet verschenen, maar de raadsvrouw van klaagster heeft aangegeven dat het klaagschrift zijn belang heeft verloren, gezien de eerdere beslissing van de officier van justitie tot teruggave van de auto.

De inhoud van het klaagschrift stelt dat klaagster, eigenaresse van de auto, deze nodig heeft voor haar werk en dat zij door de inbeslagname inkomsten misloopt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de auto op 24 september 2019 in beslag is genomen en dat de officier van justitie zich niet verzet tegen de teruggave. De rechtbank concludeert dat het onduidelijk is of de auto daadwerkelijk is geretourneerd aan klaagster en verklaart het beklag gegrond.

De rechtbank heeft besloten dat de auto, een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken], aan klaagster moet worden teruggegeven. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door rechter M.E. Leijten in aanwezigheid van griffier mr. C.T. St Rose.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
RK: 19/5494
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klaagster],
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats],
wonende op het adres [adres],
woonplaats kiezend op het kantooradres van haar raadsvrouw,
mr. C.W. Dirkzwager,
[adres advocaat],
klaagster, niet zijnde de beslagene.

1.Procesgang

Het klaagschrift is op 27 september 2019 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
De rechtbank heeft op 12 februari 2020 de officier van justitie, mr. P. van Laere, in openbare raadkamer gehoord.
Klaagster en beslagene [persoon] zijn, hoewel daartoe geldig opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.
De raadsvrouw van klaagster heeft bij e-mail van 5 februari 2020 aangegeven dat klaagster en zij niet in openbare raadkamer zullen verschijnen, omdat, gelet op de eerdere beslissing van de officier van justitie tot teruggave van de auto, het klaagschrift zijn belang heeft verloren.

2.Inhoud klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave aan klaagster van de bij [persoon] in beslag genomen auto, Volkswagen, type Polo, met het kenteken [kenteken] (goednummer: 5801827).
Klaagster is eigenaresse van de auto. Klaagster heeft haar auto nodig voor haar werk in [plaats]. Ook verhuurt klaagster haar auto via [verhuurbedrijf] en loopt ze door de inbeslagname inkomsten mis. Er is geen strafvorderlijk belang meer dat voortduring van het beslag rechtvaardigt.

3.Beoordeling

Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
Op 24 september 2019 is op de voet van artikel 94 Sv voornoemde auto bij [persoon] in beslag genomen.
De officier van justitie heeft verklaard zich niet te verzetten tegen teruggave van de in beslag genomen auto. In september 2019 is besloten dat de auto teruggeven wordt aan klaagster.
De rechtbank overweegt dat het onduidelijk is of de auto daadwerkelijk geretourneerd is aan klaagster. Het beklag dient dan ook gegrond te worden verklaard.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
De rechtbank verklaart het beklag
gegronden gelast de teruggave van de auto Volkswagen, type Polo, met het kenteken [kenteken] (goednummer: 5801827), aan klaagster [klaagster].
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.E. Leijten, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose griffier
en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2020.