Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Procesgang
2.Inhoud van het klaagschrift
3.Standpunt van het Openbaar Ministerie
4.De beoordeling
5.De beslissing
gegronden gelast de teruggave aan klager van:
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 februari 2020 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die de teruggave van zijn in beslag genomen Rolex Oyster Perpetual Datejust II, ter waarde van € 8.750,-, verzocht. Het klaagschrift werd op 18 september 2019 ingediend en het Openbaar Ministerie heeft op 21 oktober 2019 schriftelijk zijn standpunt kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare zitting op 12 februari 2020 zijn klager, zijn raadsman mr. H.G. Kersting, en de officier van justitie mr. P. van Laere gehoord. De beslagene, van wie het horloge in beslag was genomen, is niet verschenen.
Klager stelde dat hij de eigenaar van het horloge was en dat hij het aan de beslagene had uitgeleend. Hij voegde een aankoopkwitantie van 1 februari 2019 bij het klaagschrift en gaf aan dat de herkomst van het horloge legaal was, met geld afkomstig uit een combinatie van gokwinsten, een schenking van zijn vader en een schadevergoeding. Het Openbaar Ministerie heeft zich niet verzet tegen de teruggave van het horloge, ondanks dat er een witwasonderzoek tegen klager liep.
De rechtbank oordeelde dat er geen strafvorderlijk belang was om het beslag te handhaven, aangezien klager voldoende bewijs had geleverd van de legale herkomst van het horloge. De rechtbank concludeerde dat klager redelijkerwijs als rechthebbende van het horloge moest worden beschouwd en gelastte de teruggave aan hem. De beslissing werd genomen door rechter mr. M.E. Leijten, in aanwezigheid van griffier mr. C.T. St Rose, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.