Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procesgang
2.De inhoud van het klaagschrift
3.Het standpunt van het Openbaar Ministerie
4.De beoordeling
5.De beslissing
gegrond.
Rechtbank Amsterdam
Op 9 januari 2020 heeft klager een klaagschrift ingediend bij de Rechtbank Amsterdam, waarin hij verzocht om teruggave van zijn rijbewijs dat eerder was ingevorderd. Klager, die werkt bij het schoonmaakbedrijf van zijn vader, heeft aangevoerd dat hij zijn rijbewijs dringend nodig heeft voor zijn werk, omdat hij verantwoordelijk is voor het binnenhalen van nieuwe klanten en het leidinggeven bij lopende projecten. Het ontbreken van een rijbewijs belemmert hem in zijn werkzaamheden, aangezien hij dagelijks meerdere locaties moet bezoeken voor besprekingen en het bevoorraden van schoonmaakspullen.
Tijdens de openbare raadkamer op 12 februari 2020 heeft de gemachtigde raadsman van klager, mr. R.P. Eefting, en de officier van justitie, mr. P. van Laere, hun standpunten toegelicht. De officier van justitie heeft verklaard zich niet te verzetten tegen de teruggave van het rijbewijs, omdat het rijbewijs niet op de juiste manier was verwerkt na de invordering. Het rijbewijs was opgestuurd naar het CVOM, maar was daar niet aangekomen. Na het vinden van het rijbewijs op 10 februari 2020, was het direct aan klager geretourneerd, maar klager had het nog niet ontvangen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de procedures rondom de invordering van het rijbewijs niet goed zijn verlopen. Klager was eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, maar de rechtbank oordeelt dat het beklag gegrond is. De rechtbank heeft besloten het beklag te verklaren en gelast de teruggave van het rijbewijs aan klager. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 12 februari 2020, en klager heeft de mogelijkheid om binnen veertien dagen beroep in cassatie aan te tekenen bij de Hoge Raad.