Op 3 maart 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Aachen in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 2 januari 2020 en de behandeling vond plaats op 18 februari 2020. De opgeëiste persoon, geboren in 1988 en met de Nederlandse nationaliteit, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. D. Nieuwenhuis. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in bijlage 1 van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank oordeelde dat de overlevering kan worden toegestaan, omdat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en er voldoende garanties zijn gegeven door de Duitse autoriteiten dat hij in Nederland zijn straf zal ondergaan indien hij wordt veroordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, ook naar Nederlands recht strafbaar zijn, te weten georganiseerde of gewapende diefstal. De rechtbank heeft alle verweren van de raadsman verworpen en geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De beslissing om de overlevering toe te staan werd genomen door de voorzitter, mr. A.F. van Hoorn, en de rechters mrs. J.A.A.G. de Vries en V.V. Essenburg, en is uitgesproken in openbare zitting. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.