ECLI:NL:RBAMS:2020:1420

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 maart 2020
Publicatiedatum
4 maart 2020
Zaaknummer
13/752154-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel

Op 3 maart 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Aachen in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 2 januari 2020 en de behandeling vond plaats op 18 februari 2020. De opgeëiste persoon, geboren in 1988 en met de Nederlandse nationaliteit, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. D. Nieuwenhuis. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in bijlage 1 van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank oordeelde dat de overlevering kan worden toegestaan, omdat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en er voldoende garanties zijn gegeven door de Duitse autoriteiten dat hij in Nederland zijn straf zal ondergaan indien hij wordt veroordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, ook naar Nederlands recht strafbaar zijn, te weten georganiseerde of gewapende diefstal. De rechtbank heeft alle verweren van de raadsman verworpen en geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De beslissing om de overlevering toe te staan werd genomen door de voorzitter, mr. A.F. van Hoorn, en de rechters mrs. J.A.A.G. de Vries en V.V. Essenburg, en is uitgesproken in openbare zitting. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752154-19
RK nummer: 20/31
Datum uitspraak: 3 maart 2020
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 2 januari 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 20 november 2019 door het
Amtsgericht Aachen (Kantongerecht),Duitsland, en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] ,
verblijvend op het adres:
[adres] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 18 februari 2020. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. R. Vorrink. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. D. Nieuwenhuis, advocaat te Arnhem.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een bevel tot voorlopige hechtenis van het
Amtsgericht Aachen(Kantongerecht) van 15 november 2019 (622 Gs 1509/19 – 112 Js 618/19).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 18, te weten:
Georganiseerde of gewapende diefstal.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom alleen worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van de feiten waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
De officier van justitie te Aachen heeft op 23 december 2019 de volgende garantie gegeven:
“Er wordt verzekerd, dat de vervolgde persoon voor het geval van een rechtsgeldige veroordeling in de bondsrepubliek Duitsland (…) voor de verdere strafexecutie naar Nederland wordt overgebracht.”
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.
Uit artikel 2:13, eerste lid, aanhef en onder f, Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties volgt dat deze garantie alleen kan worden geëffectueerd, indien de feiten ook naar Nederlands recht strafbaar zijn.
Aan deze voorwaarde is voldaan.
De feiten zijn inderdaad naar Nederlands recht strafbaar en leveren op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.

6.Overige verweren

Voorzover de raadsman opmerkingen heeft gemaakt over de schorsing van de overleveringsdetentie na de te wijzen uitspraak merkt de rechtbank op dat zij niet bevoegd is daarover in dit geding te oordelen en verwijst zij de raadsman naar de raadkamer van de rechtbank. Ook is de rechtbank niet bevoegd thans de feitelijke overlevering na de uitspraak te beoordelen.

8.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

9.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 311 Wetboek van Strafrecht en 2, 5, 6 en 7 OLW.

10.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Aachen(Kantongerecht), Duitsland.
Aldus gedaan door
mr. A.F. van Hoorn, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en V.V. Essenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Gigengack, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 3 maart 2020.
De voorzitter is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.