Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechterkort geding
[eiser] ,
de naamloze vennootschap
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Uitgangspunten
“eind december 2018. (…) Hij zou zijn restaurant verkopen. Hij had een overeenstemming met een koper.”En verder in het interview heeft [mede-eigenaar] verklaard:
“We hebben afgesproken dat er voor zo lang werk was, minimaal 2 jaar uit mijn hoofd. (…) Hij zou alles in de gaten houden, uren bijhouden, begeleiden, zelf meehelpen timmeren. Hij heeft dus ook een leidinggevende functie anders zou ik niet zoveel betalen. (…) Hij was gewoon een voorman. (…) Dat[het uurloon, ktr]
is de gangbare tarief voor een voorman. (…) Wij werken gewoon 40 uur per week. Onder de 40 kom je niet.”
Geschil
Beoordeling
toen overeenstemming bestond met een koper, is gesloten
.[mede-eigenaar] heeft daarna december veranderd in september 2018, maar vaststaat dat pas na het ongeluk overeenstemming is bereikt met de koper van het restaurant. Verder staat vast dat [eiser] en [mede-eigenaar] elkaar al kenden van eerdere werkzaamheden en via de broer van [eiser] . Ook is, zoals NN aanvoert, opvallend dat in de overeenkomst is bepaald dat [eiser] een uurtarief heeft van € 35,00 voor verschillende bouwwerkzaamheden (zie 1.10), maar niet dat hij voorman is, terwijl uit het interview met [mede-eigenaar] volgt dat dit het uurtarief van een voorman betreft en [eiser] , volgens hem, als voorman zou gaan werken. Ook volgt uit de overeenkomst dat deze is gesloten voor de duur van het project [naam project] , dat duurt tot na augustus 2019. Hoewel [mede-eigenaar] heeft verklaard dat de overeenkomst voor minimaal twee jaar is gesloten, kan dus op basis van de overeenkomst niet met zekerheid worden vastgesteld dat [eiser] na het project nog zou worden ingezet door EMSA. Ook overigens kan niet met zekerheid worden vastgesteld dat [eiser] , als het ongeval niet was voorgevallen, op dit moment nog voor EMSA zou hebben gewerkt en dat hij (nog steeds) netto € 22,50 per uur zou verdienen.