Op 25 februari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Circuit Court in Wroclaw, Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1996, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De vordering tot overlevering is ingediend door de officier van justitie op 20 december 2019, en de rechtbank heeft de behandeling van de vordering op 18 februari 2020 gehouden. Tijdens deze zitting was de officier van justitie, mr. R. Vorrink, aanwezig, evenals de raadsvrouw van de opgeëiste persoon, mr. S.M. Hof, en een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak verlengd met dertig dagen om voldoende tijd te hebben voor het nemen van een beslissing over de overlevering. De identiteit van de opgeëiste persoon is bevestigd, en hij heeft verklaard de Poolse nationaliteit te bezitten. Het EAB betreft een vrijheidsstraf van twee jaar, waarvan nog 1 jaar, 11 maanden en 28 dagen moet worden uitgezeten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van de informatie in het EAB.
De raadsvrouw heeft betoogd dat er aanvullende vragen aan de Poolse justitiële autoriteit moeten worden gesteld, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen. De rechtbank heeft besloten het onderzoek te heropenen om meer duidelijkheid te verkrijgen over de inhoud van de bedreiging waarvoor de overlevering is gevraagd. De rechtbank heeft de zaak geschorst en een nieuwe zitting gepland op 3 maart 2020, waarbij de officier van justitie de gelegenheid krijgt om de benodigde informatie op te vragen.