ECLI:NL:RBAMS:2020:1284
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bedreiging van medewerkers vanuit separeercel met toepassing van artikel 9a Sr
In deze strafzaak, behandeld door de rechtbank Amsterdam, is de verdachte beschuldigd van bedreiging van medewerkers van een kliniek vanuit een separeercel. De zaak werd behandeld op 12 februari 2020, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie, mr. A.J.M. Vreekamp, en de verdediging door mr. W.P.A. Vos. De tenlastelegging omvatte twee feiten van verbale bedreiging, waarbij feit 1 betrekking had op een bedreiging van een specifieke medewerker op 12 september 2019, en feit 2 op bedreigingen aan meerdere medewerkers op 10 september 2019.
De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. Bij de beoordeling van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat feit 2 niet bewezen kon worden, omdat de bedreigingen niet serieus genomen werden door de bedreigde personen, die de situatie in de context van de ziekte van de verdachte bezagen. Echter, voor feit 1 was de situatie anders. De rechtbank oordeelde dat de bedreigingen die de verdachte had geuit, gelet op de omstandigheden, wel degelijk de grens van een strafbare bedreiging overschreden. De verdachte had expliciet gedreigd met geweld tegen de medewerker, wat begrijpelijke vrees bij het slachtoffer teweegbracht.
De rechtbank achtte de verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar, zoals vastgesteld in een NIFP-rapport, en besloot geen straf of maatregel op te leggen, gezien de omstandigheden waaronder de bedreigingen waren geuit en de tijd die de verdachte al in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank sprak de verdachte vrij van feit 2 en verklaarde bewezen dat hij feit 1 had gepleegd, maar legde geen straf op.