Uitspraak
1.Procesverloop
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 26 januari 2020;
- de medische verklaring d.d. 25 januari 2020.
2.Beoordeling
3.Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
Op 30 januari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om verlenging van de op 26 januari 2020 opgelegde crisismaatregel voor de betrokkene, geboren in 1992. De mondelinge behandeling vond plaats bij GGZ InGeest, waar de rechtbank de betrokkene en haar raadsman, mr. L.M.A. Schwartz, hoorde. De psychiater, de heer W. van der Plas, en arts, de heer P. Matser, waren ook aanwezig.
Tijdens de zitting verklaarde de betrokkene dat haar gezondheid verbeterd was sinds de opname en dat zij bereid was om vrijwillig in de kliniek te verblijven. De raadsman pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat de betrokkene voldoende ziekte-inzicht had en dat er een sterk ondersteunend netwerk was van haar ouders en partner. De psychiater bevestigde dat de betrokkene bekend was met een bipolaire I stoornis en dat er voldoende vertrouwen was dat zij haar medicatie zou blijven innemen.
De rechtbank oordeelde dat er voldoende instemming was van de betrokkene met de zorg en dat het ernstig nadeel kon worden weggenomen. Gezien de verbeterde situatie van de betrokkene en het ontbreken van onmiddellijk dreigend nadeel, besloot de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel af te wijzen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. H.M. Patijn en op 28 januari 2020 in het openbaar uitgesproken, met G.P. Menkveld als griffier.