ECLI:NL:RBAMS:2020:1160

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 februari 2020
Publicatiedatum
25 februari 2020
Zaaknummer
7575327 CV EXPL 19-5121
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg wijzigingsbeding kredietovereenkomst en gevolgen voor kredietvergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 februari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en Eurofintus Financieringen B.V. over de uitleg van een wijzigingsbeding in een kredietovereenkomst. [eiseres] had een doorlopend krediet afgesloten met Eurofintus en vorderde restitutie van onverschuldigd betaalde rente. De rechtbank oordeelde dat de kredietvergoeding alleen gewijzigd kan worden op basis van de in de overeenkomst genoemde voorwaarden, en dat de consument mocht verwachten dat een rentedaling zou leiden tot een verlaging van de kredietvergoeding. De rechtbank stelde vast dat Eurofintus de wijziging van de kredietvergoeding op 1 september 2011 niet had mogen doorvoeren, omdat dit niet in lijn was met de verwachtingen die de consument op basis van de overeenkomst mocht hebben. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling en hoger beroep open gesteld, gezien de verschillende rechtsvragen die in vergelijkbare zaken aan de orde zijn.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7575327 CV EXPL 19-5121
vonnis van: 21 februari 2020
fno.: 569

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiseres]

wonende te [woonplaats]
eiseres
nader te noemen: [eiseres]
gemachtigde: R. van den Braak, K&B Finance B.V.
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Eurofintus Financieringen B.V.
gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: Eurofintus
gemachtigde: mr. V.H. Affourtit.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 19 februari 2019, met producties,
  • de conclusie van antwoord, met producties,
  • het instructievonnis van 17 mei 2019 waarin een comparitie is bepaald.
De comparitie heeft op 14 november 2019 plaatsgevonden. [eiseres] is verschenen bij haar gemachtigde. Namens Eurofintus zijn verschenen de dames [medewerkster 1 gedaagde] en [medewerkster 2 gedaagde ] , beiden bedrijfsjurist, vergezeld door de gemachtigde. Beide partijen hebben vóór de comparitie een akte met producties in het geding gebracht. Beide partijen hebben zich bediend van pleitaantekeningen. Deze stukken zijn aan het procesdossier toegevoegd. Vervolgens heeft [eiseres] een akte wijziging van eis in het geding gebracht. Eurofintus heeft van antwoordakte gediend. Daarna is vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten en omstandigheden

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1.
Op 8 juni 2008 heeft [eiseres] een geldleningsovereenkomst met Eurofintus gesloten. Dit was een doorlopend krediet met een kredietlimiet van € 29.500,00 een ‘kredietvergoeding thans per maand’ van 0,716% en een effectieve rente op jaarbasis van 8,9%. De door [eiseres] te betalen maandtermijn is vastgesteld op € 295,00. In deze kredietovereenkomst is — voor zover in dit geding relevant — het volgende bepaald.
“Cliënt is over het uitstaande saldo van deze overeenkomst kredietvergoeding verschuldigd. De kredietvergoeding zal maandelijks ten laste van het krediet worden geboekt en wordt van dag tot dag berekend over het uitstaande saldo.
(...)
1.2.
[eiseres] heeft op 25 juni 2008 van het doorlopend krediet € 29.229,- aan krediet opgenomen, op 3 juni 2014 € 1.000,00 en op 23 juni 2015 € 1.000,00. Daarna is geen krediet meer opgenomen. De eerste drie maandtermijnen van
€ 295,00 zijn door [eiseres] aan Eurofintus betaald. Nadien heeft [eiseres] tot oktober 2015 eenendertig maal haar maandtermijnen gestorneerd. Vervolgens heeft zij vanaf oktober 2015 tot en met april 2016 maandelijks een bedrag van € 420,33 aan Eurofintus betaald. Op 4 mei 2016 heeft [eiseres] het volledige per die datum resterende verschuldigde bedrag afgelost door middel van herfinanciering via een persoonlijke lening verstrekt door Eurofintus. Daarna is de kredietovereenkomst beëindigd.
1.3.
De kredietovereenkomst verwijst naar de ‘Algemene Voorwaarden Doorlopend Krediet’, waarin in artikel 3 onder b (hierna te noemen: het wijzigingsbeding) onder meer het volgende is bepaald:
“Artikel 3. Kredietvergoeding (...)b) De kredietvergoeding wordt van dag tot dag berekend over het uitstaande saldo en kan door Kredietgever, met inachtneming van de krachtens de Wet geldende maxima, worden gewijzigd. Kredietgever zal Client van iedere wijziging schriftelijk in kennis stellen.”
1.4.
Eurofintus heeft aan [eiseres] een ‘Prospectus en overige productinformatie Doorlopend Krediet’ verstrekt. Deze luidt voor zover in dit geding van belang als volgt:

“Tarieven Doorlopend KredietHet tarief dat u betaalt is afhankelijk van uw persoonlijke omstandigheden, zoals bijvoorbeeld uw inkomsten en vaste lasten, de hoogte van uw kredietlimiet en van de rentestand op dat moment. Zodra die rentestand verandert, verandert

uw rente mee. Daardoor kan het zijn dat het iets langer of korter duurt voordat uw krediet is afgelost. De rente wordt berekend over het opgenomen bedrag volgens de algemeen geldende dagelijkse methode. Informatie over de tarieven kunt u via uw adviseur verkrijgen.”

Theoretische looptijd en totale prijs van het kredietBij het berekenen van de theoretische looptijd en voor de berekening van de totale prijs van het krediet wordt er van uitgegaan dat:
a. de kredietlimiet geheel wordt opgenomen;b. geen verdere opnamen meer worden verricht;
c. de kredietlimiet ongewijzigd blijft:
d. de maandlasten noch vervroegd noch vertraagd worden voldaan;
e. de rente ongewijzigd blijft;U kunt als volgt berekenen hoeveel de totale prijs van het krediet bedraagt bij afwikkeling overeenkomstig de betalingsregeling.In voorbeeld 1 bedraagt de kredietlimiet € 5.000,00, de maandlast € 100,00 en de theoretische looptijd 64 maanden. De totale prijs van het krediet bedraagt in dit voorbeeld 64 x € 100,- = € 6.400,-.De hierin begrepen kredietvergoeding bedraagt dan € 6.400,- - € 5.000,- =€ 1.400,-
1.5.
Eurofintus heeft de door [eiseres] te betalen kredietvergoeding als hieronder gewijzigd. De wijziging van 1 september 2011 is gegrond op een verhoging van de risicopremie van de klantgroep waartoe [eiseres] behoorde.
wijzigings-datum
jaarrente nominaal percentage
maandrente nominaal percentage
jaarrente effectief percentage
25-06-08
8,5920%
0,7160 %
8,9 %
01-09-08
9,1440%
0,7620 %
9,5 %
29-10-08
10,2480%
0,8540 %
10,7 %
02-12-08
9,3240%
0,7770 %
9,7 %
22-06-09
8,0400%
0,6700 %
8,3 %
01-09-11
8,7720%
0,7310 %
9,1 %
02-10-12
8,2200%
0,6850 %
8,5 %
01-05-14
8,4960%
0,7080 %
8,8 %
12-01-15
8,2200%
0,6850 %
8,5 %

Vordering en verweer

2. [eiseres] vordert – samengevat – dat Eurofintus bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal worden veroordeeld
primair
A. tot restitutie van de door [eiseres] onverschuldigd betaalde rente aan Eurofintus (ex art. 6:238 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) contra proferentem op grond van de relevante bepalingen uit de door [eiseres] ontvangen Algemene Voorwaarden en Prospectus) bestaande uit het verschil van de door [eiseres] aan Eurofintus betaalde rente vanaf 8 juni 2008 tot het beëindigen van de kredietovereenkomst en de rente die door [eiseres] verschuldigd zouden zijn indien door Eurofintus het (variabele) 1-maands Euribortarief gedurende de hele looptijd van de kredietovereenkomst was gehanteerd en dit (variabele) 1-maands Euribortarief gedurende de hele looptijd van de kredietovereenkomst, telkens vermeerderd zou zijn met het opslagpercentage aan [eiseres] ten tijde van het 1-maands Euribortarief bij het afsluiten van de overeenkomst, vermeerderd met de wettelijke rente over dit verschil telkens vanaf het moment dat [eiseres] de rentes aan Eurofintus verschuldigd was tot op de dag der algehele voldoening (met een maximum van EUR 25.000);
subsidiair
B. tot restitutie op dezelfde grond als onder A genoemd, met als verschil dat het gaat om het verschil tussen de betaalde rente en het (variabele) 1-maands Euribortarief en de (variabele) liquiditeitsopslagen
meer subsidiair
C. tot restitutie van de door [eiseres] onverschuldigd betaalde rente aan Eurofintus die ex art. 6:248 lid 1 BW op grond van een redelijke en billijke uitleg (van de relevante bepalingen uit de door [eiseres] ontvangen Algemene Voorwaarden en Prospectus) berekend op de wijze als weergegeven onder A
D. tot restitutie op de grond als weergegeven onder C, berekend op de wijze als weergegeven onder B.
uiterst subsidiair
E. te oordelen zoals de kantonrechter in goede justitie zal vermenen te behoren;
voor zowel de vorderingen onder A, B, C, D en E
F. Eurofintus te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten;
G. Eurofintus te veroordelen in de kosten en nakosten van dit geding. Bij akte wijziging van eis voegt [eiseres] daaraan toe:
I. indien afwijzing van A. t/m D. volgt, veroordeling van Eurofintus tot betaling van – kort gezegd – het verschil tussen de onder A. opgenomen betaalde rente en de rente zoals [eiseres] die verschuldigd zou zijn indien Eurofintus de werkelijke fundingskosten had gehanteerd, vermeerderd met het opslagpercentage van [eiseres] , en vermeerderd met de wettelijke rente over het verschil vanaf het moment van verschuldigd zijn van de rentes tot aan de voldoening;
H. bij afwijzing van de vordering onder I. tot restitutie van de door [eiseres] vanaf 2 september 2008 onverschuldigd betaalde rente ex artikel 6:238 lid 2 BW, in goede justitie te bepalen.
3. [eiseres] legt hieraan ten grondslag – kort gezegd – dat zij er vanuit had mogen gaan dat de ontwikkeling van het kredietvergoedingspercentage over haar doorlopend krediet bij Eurofintus, een externe rentevoet (met eventueel een liquiditeitsopslag) zou volgen.
4. Eurofintus voert verweer tegen de vorderingen. Ter comparitie heeft zij meegedeeld geen beroep op verjaring te doen. Daarvan wordt uitgegaan in deze procedure.
5. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

Beoordeling

Inleiding
6. Het gaat in dit geding om de beoordeling van het wijzigingsbeding waarbij de vraag vooral is of dit zo moet worden uitgelegd dat [eiseres] in dit geval mocht verwachten dat een rentedaling tot een verlaging van de kredietvergoeding zou leiden.
7. Er is bij de rechtbank Amsterdam (zowel bij het team kantonzaken als bij het team handelszaken) een aantal zaken aanhangig waarin dezelfde kwestie aan de orde is. In deze zaken gaat het om verschillende rechtsvragen waarop niet eerder is beslist en waarover verschillend kan worden gedacht, zodat met de mogelijkheid van een andere uitkomst in hoger beroep rekening moet worden gehouden. Gezien deze omstandigheden kan het nodig zijn dat zo snel mogelijk in hoger beroep over deze zaken geoordeeld wordt. Daarom zal tegen deze tussenuitspraak hoger beroep open worden gesteld.
De contra proferentem regel; uitleg
8. Het betoog van [eiseres] komt kort gezegd op het volgende neer. Het wijzigingsbeding is onduidelijk voor een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende consument. [eiseres] beroept zich hierbij op het arrest HvJ 23 april 2015, ECLI:EU:C:2015:262 (Van Hove).
Gelet op de inhoud van de aan [eiseres] verstrekte prospectus heeft als uitgangspunt te gelden dat het rentetarief onlosmakelijk gekoppeld is aan een externe rentevoet. [eiseres] heeft op grond van de prospectus mogen verwachten dat Eurofintus bij de aan hem in rekening te brengen rente de rentestand (lees: het tarief van de 1-maands Euribor) zou volgen. Op grond van de contra proferentem-regel ex artikel 6:238 lid 2 BW kan in het midden blijven of dit de enige mogelijke lezing is of dat er ook andere mogelijke lezingen denkbaar zijn, nu op grond van genoemde wetsbepaling de voor [eiseres] meest gunstige redelijke lezing prevaleert, aldus [eiseres] c.s.
9. Eurofintus heeft betoogd dat het wijzigingsbeding eerst moet worden uitgelegd. Pas als er daarna nog twijfel bestaat over het beding moet de contra proferentem-uitleg worden toegepast. Dat is hier niet het geval. De kredietverlener mag de kredietvergoeding wijzigen. Daar is geen onduidelijkheid over.
Tegenover de onzekerheid met betrekking tot de looptijd van de kredietverstrekking staat dat de kredietverlener de kredietrente mag aanpassen ingeval er voor de kredietvergoeding relevante ontwikkelingen zijn. De economische ratio is duidelijk vastgelegd in Europese en nationale regelgeving. De wetgever heeft in de wetsgeschiedenis verschillende componenten genoemd waaruit de kredietvergoeding is opgebouwd, welke ook terug te vinden zijn op de website van Interbank N.V., de moedermaatschappij van Eurofintus, te weten
a. de financieringskosten (ook wel de funding costs of fundingkosten genoemd);
b. een opslag voor kosten van de bedrijfsvoering;
c. een opslag voor het risico dat een bepaalde kredietnemer het opgenomen doorlopend krediet niet aflost (ook wel kortweg de risico-opslag genoemd);
d. provisiekosten die worden afgedragen aan tussenpersonen;
e. de winstmarge.
Deze elementen kunnen afzonderlijk van elkaar veranderen. Als de geld- en kapitaalmarkt een bepaalde kant op gaat, betekent dat daarom niet altijd dat de kredietvergoeding ook die kant op moet gaan, aldus Eurofintus.
Beoordeling wijzigingsbeding – de contra proferentem regel
10. De kantonrechter is van oordeel dat het wijzigingsbeding taalkundig duidelijk is: volgens de tekst van het beding kan Eurofintus de kredietvergoeding wijzigen, waarbij als enige beperking wordt genoemd de krachtens de wet geldende maxima. Hiermee is bedoeld het in de toen van toepassing zijnde Besluit Kredietvergoeding (gebaseerd op de Wet op het consumentenkrediet) bedoelde maximum van 12% boven de wettelijke rente. De door Eurofintus vastgestelde kredietvergoeding is daar steeds (ruim) onder gebleven, zodat dit verder in deze zaak geen rol speelt.
Ook doet zich hier niet de situatie voor dat er verschillende mogelijke wijzen van uitleg zijn waartussen moet worden gekozen; er is in die zin geen “twijfel over de betekenis van een beding.” De contra proferentem regel kan hier dan ook niet worden toegepast, ook al zijn de economische gevolgen die uit de overeenkomst voortvloeien niet duidelijk op basis van het wijzigingsbeding.
Onredelijk bezwarend?
11. De vraag of het beding onredelijk bezwarend/oneerlijk is behoeft niet te worden beantwoord, omdat [eiseres] zich uitdrukkelijk verzet tegen vernietiging van het wijzigingsbeding. Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie dient in dat geval ambtshalve vernietiging van het beding ook achterwege te blijven (HvJ EU 4 juni 2009, ECLI:EU:C:2009:350 (Pannon GSM).
Geen vernietiging maar uitleg
12. Nu het wijzigingsbeding niet vernietigd wordt, zal door uitleg de betekenis van dit beding moeten worden vastgesteld. Daarbij dient de kantonrechter niet alleen te letten op de tekst van de overeenkomst, maar ook op de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan wat zij zijn overeengekomen mochten toekennen en op wat zij op grond van de overeenkomst redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij zal in het licht van de rechtspraak van het Hof van Justitie
de gemiddelde consumentals uitgangspunt moeten worden genomen.
12. In de prospectus is een toelichting gegeven op de tarieven van het krediet. De bepaling van de hoogte van de kredietvergoeding vindt plaats op grond van de persoonlijke omstandigheden van de kredietnemer bij het aangaan van het krediet, zoals zijn inkomsten en vaste lasten. Ook is bij het aangaan van de overeenkomst “de rentestand op dat moment” van belang. De enige factor die vervolgens wordt genoemd als aanleiding voor wijziging van de kredietvergoeding is “de rentestand”:
“Zodra die rentestand verandert, verandert uw rente mee. Daardoor kan het zijn dat het iets langer of korter duurt voordat uw krediet is afgelost.”De gemiddelde consument mocht op basis daarvan verwachten dat zowel stijgingen als dalingen van de rentestand zouden doorwerken in de door hem te betalen kredietvergoeding.
12. De vraag die vervolgens beantwoord moet worden is of het wijzigingsbeding zo moet worden uitgelegd dat nu in de prospectus alleen “de rentestand" wordt genoemd als aanleiding om de kredietvergoeding te wijzigen aan die omstandigheid het vertrouwen kan worden ontleend dat wijziging van de rentestand dan ook de
enigebepalende factor zou zijn, met andere woorden dat de andere onder 9 genoemde componenten geen rol zouden kunnen spelen. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord. De enige variabele component gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst die aan de consument is meegedeeld, is de rente. Alle overige componenten die zijn opgenomen in het verweer van Eurofintus zijn niet als variabele componenten vooraf of bij het sluiten van de overeenkomst aan de kredietnemer meegedeeld. Dan hoeft van de consument/kredietnemer ook niet verlangd te worden dat deze er rekening mee hield dat op het moment van sluiten van de overeenkomst er naast de rente andere variabele componenten van invloed zouden zijn op de hoogte van de kredietvergoeding gedurende de looptijd van de overeenkomst. Zo volgt ook duidelijk uit het rekenvoorbeeld in de brochure opgenomen ter zake de theoretische looptijd van de kredietovereenkomst. Geen van de componenten als thans aangedragen door Eurofintus die volgens haar, naast de rentestand, van invloed zijn op de hoogte van de kredietvergoeding na aanvang van de overeenkomst, zijn daarin opgenomen. Dat betekent dat de consument daar geen rekening mee hoefde te houden.
12. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de gemiddelde consument had mogen verwachten dat de kredietvergoeding zou worden verhoogd dan wel verlaagd al naar gelang van de rentestand.
12. De aanpassing van de kredietvergoeding van 1 september 2011 op grond van een verhoging van de risicopremie van de klantgroep waartoe [eiseres] behoorde had dus niet mogen plaatsvinden in het licht van het voorgaande.
Rente/fundingkosten
17. Eurofintus stelt dat het belangrijkste interbancaire tarief voor de financiering van doorlopend krediet het Euribor-tarief voor leningen van één-, twee- of drie maanden is (“1M, 2M of 3M Euribor(-tarief)”). Bovendien wordt het tarief dat banken elkaar in rekening brengen verhoogd met een zogenaamde liquiditeitsopslag. Het totaal vormt de fundingkosten, die als maatstaf zouden moeten gelden, aldus Eurofintus. Verder heeft Eurofintus gewezen op
de gemiddelde rente over het saldo Rekeningcourant krediet – Doorlopend krediet, zoals die sinds 2010 door de Nederlandsche Bank gepubliceerd wordt; zij meent dat als niet de fundingkosten als maatstaf worden genomen, dit rentetarief zou moeten worden toegepast.
18. Eurofintus heeft over het verloop van de Euribor tarieven en haar totale funding-kosten de volgende grafiek in de gedingstukken opgenomen:
18. Het begrip ‘de rentestand’ is door Eurofintus in haar brochure niet nader aangeduid. [eiseres] heeft betoogd dat daarom het tarief 1M Euribor moet worden gehanteerd. [eiseres] heeft dat tarief gekozen omdat dit voor haar het gunstigste zou zijn. [eiseres] maakt bezwaar tegen toepassing van
de gemiddelde rente over het saldo Rekeningcourant krediet – Doorlopend krediet, omdat Eurofintus deel uitmaakt van Interbank N.V., die uiteindelijk weer deel uitmaakt van Credit Agricole Consumer Finance S.A., die als marktleider dit rentetarief, volgens [eiseres] , kunstmatig hoog gehouden heeft en daardoor haar winst heeft verhoogd.
20. De kantonrechter is van oordeel dat het standpunt van [eiseres] , dat de kredietvergoeding steeds de 1M Euriborrente zou moeten volgen, niet kan worden aanvaard.
20. Wat de gemiddelde consument mocht verwachten bij uitleg van deze bepaling is dat de door Eurofintus gehanteerde rentestand en wijziging daarvan de kredietvergoeding zou wijzigen. De fluctuatie van de door Eurofintus gehanteerde overige fundingskosten wordt derhalve buiten beschouwing gelaten. Er wordt derhalve ook niet aangesloten bij het tarief van
de gemiddelde rente over het saldo Rekeningcourant krediet – Doorlopend krediet.
20. Het voorgaande leidt ertoe dat Eurofintus informatie moet verschaffen over de (grondslag van de) bij aanvang door haar gehanteerde rentestand en vervolgens de wijziging daarvan gedurende de looptijd, afgezet tegen de in rekening gebrachte, wat betreft de overige componenten ongewijzigde, kredietvergoeding. Voor zover de kredietvergoeding niet evenwijdig is gelopen aan de gewijzigde rentestand moet er dan worden (terug)betaald.
20. [eiseres] zal in de gelegenheid worden gesteld daarop bij antwoordakte te reageren.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
24. Voor het geval de vordering toewijsbaar wordt geacht, voert Eurofintus verweer tegen de gevorderde uitvoerbaar bij voorraad verklaring. Hierop zal – in geval van een toewijzend vonnis - in het eindvonnis worden beslist.

Aanhouding beslissingen

25. Ieder verdere beslissing wordt aangehouden.

BESLISSING

De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rolzitting van 20 maart 2020 om 10.00 uur teneinde Eurofintus in de gelegenheid te stellen een akte nemen als bedoeld onder 22, daarna volgt gelegenheid voor een antwoordakte van [eiseres] c.s.;
bepaalt dat tegen dit tussenvonnis hoger beroep kan worden ingesteld;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 februari 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter