ECLI:NL:RBAMS:2020:1110

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
21 februari 2020
Zaaknummer
13/706185-11
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executie van een Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot verjaring en niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 februari 2020 uitspraak gedaan op een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie. De vordering betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Italiaanse autoriteiten op 8 maart 2011. De opgeëiste persoon, geboren in 1964 in Italië, was in Nederland geregistreerd en werd gezocht voor strafbare feiten in Italië.

De procesgang begon met een zitting op 17 mei 2011, waar de officier van justitie mr. M. al Mansouri aanwezig was, en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman mr. R.A. van der Horst. De rechtbank schorste het onderzoek om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen aanvullende informatie op te vragen bij de Italiaanse autoriteiten. Op de zitting van 4 februari 2020 werd de behandeling voortgezet, maar de opgeëiste persoon en zijn raadsman waren niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon klopt en dat hij de Italiaanse nationaliteit heeft. De officier van justitie stelde dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de zaak naar Italiaans recht was verjaard, zoals bleek uit e-mails van SIRENE. De rechtbank heeft dit standpunt gevolgd en verklaarde het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot behandeling van het EAB. Tevens werd vastgesteld dat de geschorste overleveringsdetentie was beëindigd. De uitspraak is gedaan door mr. R. Godthelp, voorzitter, en mrs. E.M.M. Gabel en M.E.M. James-Pater, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. N. Wijkman.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/706185-11
RK-nummer: 11/1577
Datum uitspraak: 4 februari 2020
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 11 maart 2011 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 8 maart 2011 door de
Office of the Prosecutor General attached to the Court of Appeal of Naples(Italië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Italië) op [geboortedag] 1964,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] ,
hierna te noemen “de opgeëiste persoon”.

1.Procesgang

Zitting 17 mei 2011
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 17 mei 2011. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. al Mansouri. De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. R.A. van der Horst, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft het onderzoek op die zitting geschorst voor onbepaalde tijd om – kort gezegd – de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de uitvaardigende justitiële autoriteit om aanvullende informatie te verzoeken.
Zitting 4 februari 2020
De behandeling van de vordering is voortgezet op de openbare zitting van 4 februari 2020. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie
mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon en zijn raadsman zijn – in overleg – niet ter zitting verschenen.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd en heeft vervolgens de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, derde lid, OLW uitspraak moet doen voor onbepaalde tijd verlengd, omdat zij die verlengingen nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia kloppen en dat de opgeëiste persoon de Italiaanse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat uit de e-mails van 10 december 2019 en
13 december 2019 van SIRENE blijkt dat de signalering is ingetrokken. Blijkens die informatie is de zaak naar Italiaans recht verjaard.
Daarnaast heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het geschorste bevel tot inverzekeringstelling dient te worden opgeheven.
De rechtbank zal het Openbaar Ministerie op grond van het bovenstaande niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.

4.Beslissing

VERKLAARThet Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering van 11 maart 2011.
STELT VASTdat de geschorste overleveringsdetentie is beëindigd.
Aldus gedaan door
mr. R. Godthelp, voorzitter,
mrs. E.M.M. Gabel en M.E.M. James-Pater, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. Wijkman, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 4 februari 2020.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.