3.1.1.Inhoud van de stukken
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft onderdeel d) van het EAB niet ingevuld.
Op verzoek van de officier van justitie heeft de
District Court in Lublinbij brief van 20 juni 2016 onder meer het volgende meegedeeld:
The convict [opgeëiste persoon] did not appear for the court hearing during which the judicial decision was passed in the case IV K 108/10. But he was successfully summoned for the court hearing and as he knew about it, he granted power of attorney to his defense lawyer who was actually defending him during the court hearing.
Vervolgens heeft de
District Court in Lublinop verzoek van de officier van justitie bij brief van 29 november 2016 onder meer het volgende meegedeeld:
(…) [opgeëiste persoon] (…) received summons for a trial in the case IV K 108/10, during which the sentencing judgment was issued, on the date 14th June 2010 by the agency of his defending counsel. Since the summons addressed to [opgeëiste persoon] was sent, on the motion of his defending counsel filed on the date 24th May 2010, to the address of the Lawyer’s Office conducted by him.
(…) [opgeëiste persoon] has granted the power of attorney to his defending counsel for representing him in the case IV K 108/10 and by that counsel for the defence he was notified about the trial date scheduled for the date 23rd June 2010.
Daarnaast heeft de
District Court in Lublinop verzoek van de officier van justitie bij brief van 16 februari 2018 onder meer het volgende meegedeeld:
(…) [opgeëiste persoon] (…) received the summons for the hearing in case IV K 108/10 on June 23rd 2010, resulting in the decision through the agency of Marek Przeciechowski, the convict’s defender.
The convict authorised him to represent him in all the degrees of jurisdiction.
(…)
On June 23rd 2010 [opgeëiste persoon] ’s defender appeared at the hearing and executed defence actions. After the closure of evidence proceedings and after collecting the opinions of the parties, the District Court of Lublin pronounced a sentence in respect of [opgeëiste persoon] . The defender was present at that time. The defender did not appeal against the judgment within 7 days, so the judgment became legally valid on the first day after the statutory time limit, that is on July 1st 2010.
[opgeëiste persoon] appointed his defender giving him personally power of attorney in writing. (…)
Ten slotte heeft de raadsman op de zitting van 4 februari 2020 het vonnis met referentienummer IV K 108/10 op grond waarvan het EAB is uitgevaardigd – en een beëdigde vertaling daarvan – overgelegd. In dit vonnis is onder meer het volgende opgenomen:
Dossiernummer: IV K 108/10
Gezamenlijke uitspraak namens de Republiek Polen
veroordeeld op grond van de definitieve rechterlijke uitspraken:
3. Van de rechtbank ten eerste aanleg te Chełm van 29 december 2006 in de zaak met het dossiernummer II K 495/06 (…) tot 3 (drie) jaar gevangenisstraf (…)
4. Van de Regionale Rechtbank in Lublin van 23 december 2008 in de zaak met het dossiernummer IV K 350/07 (…) tot een gezamenlijke straf van 5 (vijf) jaar gevangenis;
tot afgifte van een gezamenlijke uitspraak:
I (…) bindt de Rechtbank de afzonderlijke gevangenisstraffen opgelegd door de uitspraken van de Rechtbank ten eerste aanleg in Chełm op 29 december 2006, dossiernummer II 495/06 en van de Regionale Rechtbank in Lublin van 23 december 2008, dossiernummer IV K 350/07 en veroordeelt [opgeëiste persoon] tot een gezamenlijke straf van 6 (zes) jaar gevangenis;
3.1.4.Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de overlevering moet worden geweigerd. Hiertoe overweegt zij als volgt.
De rechtbank heeft in onderhavige zaak reeds twee tussenuitspraken (in 2016 en 2018) gewezen in het kader van artikel 12 OLW, waarbij de uitvaardigende justitiële autoriteit in beide gevallen in de gelegenheid is gesteld aanvullende informatie te verstrekken. Desondanks heeft de rechtbank enkel dankzij voortvarend handelen van de raadsman kunnen constateren dat sprake is van een ‘verzamelvonnis’. Immers, de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft uitsluitend (aanvullende) informatie verstrekt over het vonnis met referentienummer IV K 108/10, zonder daarbij te vermelden dat dit een vonnis betreft waarin eerder opgelegde vrijheidsstraffen zijn samengevoegd. Aldus bevat het dossier in het geheel geen informatie over de onderliggende vonnissen.
Als gevolg hiervan kan de rechtbank niet beoordelen of de beslissingen waarbij onherroepelijk uitspraak is gedaan over de schuld van de opgeëiste persoon en waarbij hem drie vrijheidsstraffen zijn opgelegd, voldoen aan de eisen van artikel 12 OLW (waarbij de rechtbank verwijst naar de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 augustus 2017, C-271/17 PPU, ECLI:EU:C:2017:629 (Zdziaszek)).
Nu de uitvaardigende justitiële autoriteit reeds tweemaal in de gelegenheid is gesteld aanvullende informatie te verstrekken – en mede gelet op de bestendige jurisprudentie van deze rechtbank waaruit volgt dat in beginsel slechts éénmaal aanvullende vragen worden gesteld – is de rechtbank van oordeel dat de overlevering moet worden geweigerd.