ECLI:NL:RBAMS:2020:1076

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2020
Publicatiedatum
20 februari 2020
Zaaknummer
19/5676 en 19/5677
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over teruggave van in beslag genomen voorwerpen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar witwassen

Op 29 januari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een klaagschrift was ingediend door [klager], vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. J.F. van Halderen. Het klaagschrift was gericht tegen de inbeslagname van diverse voorwerpen, waaronder laptops, telefoons en geldbedragen, die op 12 september 2019 in beslag waren genomen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar witwassen en valsheid in geschrifte. Klager, die geen verdachte was in het onderzoek, verzocht om teruggave van de in beslag genomen goederen, omdat hij zonder deze goederen niet in staat was om zijn bedrijfsactiviteiten voort te zetten.

De rechtbank heeft de procesgang in acht genomen, waarbij het klaagschrift op 4 oktober 2019 was ingediend en het Openbaar Ministerie op 28 oktober 2019 zijn standpunt had kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare raadkamer op 29 januari 2020 is de raadsman van klager gehoord, evenals de officier van justitie, mr. A. Lobregt. De officier van justitie verzet zich tegen de teruggave van de voorwerpen, omdat het onderzoek nog niet was afgerond en de inbeslagname noodzakelijk was voor de waarheidsvinding.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat, hoewel de inbeslagname rechtmatig was, het voortduren van het beslag niet langer proportioneel was. Klager had sinds de inbeslagname geen toegang tot zijn bedrijfsadministratie en goederen, wat zijn bedrijfsvoering ernstig belemmerde. De rechtbank heeft daarom besloten dat de in beslag genomen voorwerpen binnen vier weken aan klager dienden te worden teruggegeven, waarbij voldoende tijd werd geboden aan de politie om het onderzoek af te ronden. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. M.E. Leijten, rechter, in aanwezigheid van mr. C.T. St Rose, griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
RK: 19/5676
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager] ,
gevestigd op de [adres] ,
woonplaats kiezend op het adres van zijn raadsman, mr. J.F. van Halderen,
Koudenhorn 8 rd, 2011 JC te Haarlem,
[naam 1] en [naam 2] ,
firmanten [klager] ,
gevestigd op de [adres] ,
woonplaats kiezend op het adres van zijn raadsman, mr. J.F. van Halderen,
Koudenhorn 8 rd, 2011 JC te Haarlem,
Samen aangeduid als klager, tevens beslagene.

1.Procesgang

Het klaagschrift is op 4 oktober 2019 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op 28 oktober 2019 schriftelijk zijn standpunt kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 29 januari 2020 de raadsman van klager en de officier van justitie, mr. A. Lobregt, in openbare raadkamer gehoord.
Klager is, hoewel geldig opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.

2.Inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave de in beslag genomen voorwerpen, te weten: de bedrijfsadministratie, laptops, telefoons, een geldbedrag en andere gegevensdragers.
De vennootschap onder firma [klager] houdt zich als groothandel bezig met de in- en verkoop van mobiele telefoons. [naam 1] en [naam 2] zijn firmanten van dat bedrijf. Op 12 september 2019 is onder leiding van het Landelijk Parket het complete bedrijvencomplex, waar klager gevestigd is afgesloten en zijn er doorzoekingen verricht ter inbeslagname bij 40 bedrijven, waaronder klager. Het Openbaar Ministerie heeft daarna een persbericht geplaatst, waarin stond dat vier van de bedrijven zijn aangemerkt als verdachte van witwassen en underground banking. De overige bedrijven werden doorzocht om bewijsmateriaal veilig te stellen. [klager] en zijn firmanten zijn niet als verdachten aangemerkt. Bij klager en zijn firmanten zijn echter de complete bedrijfsadministratie, gegevensdragers en geldbedragen in beslag genomen. Tot op heden heeft klager nog geen kennisgeving van de inbeslagneming ontvangen. Ondanks herhaalde verzoeken zijn de goederen nog niet teruggeven. Klager is zonder de USB-stick(s) waar de gehele bedrijfsadministratie op staat, niet in staat goederen te leveren, facturen te verzenden, inkoop af te wikkelen of fiscale aangifte te doen.
Recentelijk is een e-mail van de politie ontvangen, waarin wordt verzocht om de wachtwoorden van een groot aantal computers, mobiele telefoons en andere gegevensdragers. Dit om teruggave van de goederen te bespoedigen. Klager heeft vooralsnog geen medewerking verleent aan dit verzoek, omdat de juridische grondslag van de inbeslagname ontbreekt, nu klager geen verdachte is in dit onderzoek.
De raadsman van klager heeft in raadkamer in aanvulling op het klaagschrift aangevoerd dat klager inmiddels een brief van het Openbaar Ministerie heeft ontvangen, waarin is opgenomen dat drie USB-sticks en een deel van de papieren administratie geretourneerd worden aan klager. Ook zouden de geldbedragen van: € 1.000,-, € 1.065,- en € 3.750,- teruggestort worden op de rekening van klager. De in beslag genomen telefoons bestaan deels uit handelsvoorraad en zijn verpakte telefoons. Klager wenst dat de overige in beslag genomen goederen binnen vier weken geretourneerd worden.

3.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft verklaard zich te verzetten tegen teruggave van de in beslag genomen voorwerpen aan klager en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het onderzoek Greer richt zich op witwassen en valsheid in geschrifte. [klager] is in dit onderzoek geen verdachte. Op 12 september 2019 is in verband met dat onderzoek een grote doorzoeking geweest in meerdere bedrijfspanden op het bedrijvencomplex [naam 3] . Daarbij zijn geld, administratie en gegevensdragers in beslag genomen. Er is beslag gelegd in het kader van de waarheidsvinding. De politie is bezig om alle administratie te kopiëren, maar gezien de grote hoeveelheid in beslag genomen spullen, is dat een omvangrijke klus. De meeste gegevensdragers zijn inmiddels gekopieerd en geretourneerd aan klager. Binnen afzienbare tijd zullen de andere gegevensdragers gekopieerd en geretourneerd worden. Een aantal gegevensdragers zijn gecodeerd, waardoor het niet zo makkelijk is om deze te kopiëren. Dit zal nog een aantal weken duren. Op dit moment is er een strafvorderlijk belang dat zich verzet tegen teruggave. Het bezwaarschrift moet om die reden op dit moment ongegrond verklaard worden. Mocht de rechtbank daar anders over denken, dan verzoek ik de zaak aan te houden.

4.De beoordeling

Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
Op 12 september 2019 zijn op de voet van artikel 94 Sv voornoemde voorwerpen in beslag genomen.
In geval van een beklag van de beslagene tegen een op de voet van artikel 94 Sv gelegd beslag dient de rechtbank a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b. de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van die voorwerpen moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer het inbeslaggenomene kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, met betrekking tot die voorwerpen de verbeurdverklaring zal uitspreken of onttrekking aan het verkeer zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4°, Sr in verbinding met art 552f Sv.
In het onderhavig geval is sprake van voorwerpen die volgens het Openbaar Ministerie dienen om de waarheid aan de dag te brengen.
De rechtbank dient in dit geval te beoordelen of het onderzoek nog niet is afgerond.
Duidelijk is dat klager rechthebbende is ten aanzien van die voorwerpen. Op grond van de zich thans in het dossier bevindende stukken en het verhandelde in raadkamer is de rechtbank van oordeel dat hoewel de inbeslagname met het oog op de waarheidsvinding op zichzelf rechtmatig is, het voortduren van het beslag thans niet langer proportioneel is. De voorwerpen zijn sinds 12 september 2019 in beslag genomen in het kader van een onderzoek van de politie naar witwassen en valsheid in geschrifte. Klager is in dit onderzoek geen verdachte. Het is, gelet op de periode die inmiddels is verstreken en het belang van klager, die zonder administratie en zonder bedrijfsvoorraad, niet in staat is goederen te leveren, facturen te verzenden, inkoop af te wikkelen of fiscale aangifte te doen, niet proportioneel om het beslag te laten voortduren. De rechtbank zal dan ook gelasten dat de voorwerpen binnen vier weken aan klager dienen te worden teruggegeven. De rechtbank is dan ook van oordeel dat met deze termijn voldoende tijd is gegund aan de politie om het onderzoek naar het beslag af te ronden, zodat er daarna geen strafvorderlijk belang is dat zich verzet tegen opheffing van het beslag.

5.De beslissing

De rechtbank komt tot de volgende beslissing.
De rechtbank verklaart het beklag
gegronden gelast de teruggave aan klager van de volgende voorwerpen,
voor zover deze nog niet zijn teruggeven: [zie originele beschikking] .
De rechtbank bepaalt dat de voorwerpen binnen
vier wekenna heden teruggeven moeten worden.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.E. Leijten, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier
en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2020.