Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
980,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ AMERIKAHAVEN B.V. (EMA) een kort geding aangespannen tegen drie gedaagden, waaronder een vennootschap onder firma, met als doel de beëindiging van een huurrelatie en ontruiming van een terrein. De huurovereenkomst tussen EMA en gedaagde sub 1, een vennootschap onder firma, was op 1 januari 2014 ingegaan en werd op 19 februari 2018 met wederzijds goedvinden beëindigd. Ondanks afspraken over de oplevering van het gehuurde, heeft gedaagde sub 1 de huurachterstand niet voldaan en is de ontruiming van het restantdeel van het terrein niet gerealiseerd. EMA vordert in het kort geding ontruiming van het terrein en betaling van de huurachterstand van € 1.347.776,61, vermeerderd met rente en kosten. De voorzieningenrechter oordeelt dat de huurovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd en dat er sprake is van een spoedeisend belang bij de ontruiming, gezien de aanzienlijke huurachterstand. De vorderingen van EMA worden toegewezen, inclusief een dwangsom voor niet-naleving van de ontruimingsverplichting.