ECLI:NL:RBAMS:2020:1067

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 februari 2020
Publicatiedatum
20 februari 2020
Zaaknummer
AMS 19/3874
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure over naheffingsaanslag parkeerbelasting en vergoeding griffierecht

In deze bestuursrechtelijke zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 februari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een inwoner van Amsterdam, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De zaak betreft een naheffingsaanslag parkeerbelasting die op 19 juni 2019 door de heffingsambtenaar is opgelegd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag, maar dit bezwaar werd op 15 juli 2019 ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 14 februari 2020 was eiseres aanwezig, terwijl de heffingsambtenaar vertegenwoordigd was door mr. B. Brekveld. De rechtbank heeft aan het eind van de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar droeg de heffingsambtenaar wel op om het door eiseres betaalde griffierecht van € 47,- te vergoeden. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat eiseres geen parkeerbelasting had betaald, ondanks dat de locatieaanduiding in de naheffingsaanslag niet volledig correct was.

De rechtbank merkte op dat de heffingsambtenaar onzorgvuldig had gehandeld door niet tijdig de gevraagde foto’s te verstrekken aan eiseres, wat haar in eerste instantie in verwarring had gebracht over de locatie van de auto. Desondanks was eiseres niet benadeeld, omdat alle relevante informatie tijdens de zitting was besproken. De rechtbank besloot dat de heffingsambtenaar het griffierecht moest vergoeden, omdat eiseres dit had moeten betalen om de benodigde informatie te verkrijgen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat er geen proceskosten waren gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/3874
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 februari 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te Amsterdam, eiseres,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Op 19 juni 2019 heeft de heffingsambtenaar een naheffingsaanslag parkeerbelasting (de naheffingsaanslag) opgelegd. In de uitspraak op bezwaar van 15 juli 2019 (de bestreden uitspraak) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 februari 2020. Eiseres was aanwezig. De heffingsambtenaar was aanwezig in de persoon van mr. B. Brekveld.
Aan het eind van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 47,- aan eiseres te vergoeden.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. De rechtbank is van oordeel dat voldoende duidelijk is op basis van het dossier, de plattegrond en de foto’s, dat de auto met [kenteken] op 15 juni 2019 geparkeerd stond aan [straat] op een parkeerplek waar betaald moest worden. Eiseres heeft geen parkeerbelasting betaald, maar had dat wel moeten doen. De naheffingsaanslag mocht dus worden opgelegd.
3. Het is juist dat de locatieaanduiding in de naheffingsaanslag, “ [straat] ”, niet klopt. Op de zitting is vastgesteld dat de auto feitelijk niet ter hoogte van [nummer] stond, maar ergens anders aan [straat] . Dat de locatieaanduiding in de naheffingsaanslag niet helemaal juist staat omschreven is geen reden om de naheffingsaanslag te vernietigen. Voldoende duidelijk is, op basis van de plattegrond en de foto’s, dat geparkeerd is ergens aan [straat] waar parkeerbelasting betaald moest worden. De naheffingsaanslag ter hoogte van € 50,10 blijft dan ook in stand.
4. Voor deze procedure heeft eiseres € 47,- aan griffierecht betaald. De heffingsambtenaar moet dat aan eiseres vergoeden. De reden daarvoor is als volgt. Eiseres heeft aangevoerd dat zij meteen na de naheffingsaanslag heeft gebeld met de gemeente en heeft gevraagd om foto’s. Eiseres heeft die foto’s niet gekregen. Daardoor, in combinatie met de verkeerde locatie-aanduiding, was het voor eiseres in eerste instantie niet duidelijk waar de auto stond en waarvoor de naheffingsaanslag is opgelegd. Die informatie is pas in de beroepsprocedure verstrekt. De rechtbank vindt dat onzorgvuldig van de heffingsambtenaar, omdat al eerder om de foto’s was gevraagd. De uitspraak op bezwaar is daarom niet zorgvuldig tot stand gekomen. Eiseres is daar verder niet door benadeeld. Zij heeft nu alle informatie en op de zitting is alles met partijen besproken. De rechtbank zal dit zorgvuldigheidsgebrek daarom passeren. Daarin ziet de rechtbank wel reden om te bepalen dat de heffingsambtenaar het griffierecht moet vergoeden. Dat heeft eiseres immers moeten betalen om de door haar gewilde informatie te verkrijgen.
5. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding, omdat niet is gebleken van proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.T. Kruis, rechter, in aanwezigheid van mr. L.C. Trommel, griffier, op 14 februari 2020.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.