Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
hij op of omstreeks 23 mei 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gepakt en/of aan haar laten zien en/of tegen haar gezegd "Ik ben gek en laat me je niks aan doen, laat me met rust. Zo niet dan zal je zien.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.Geldigheid van de dagvaarding
4.Waardering van het bewijs
Als de rechtbank niet tot bewijsuitsluiting overgaat, verzoekt de verdediging verdachte vrij te spreken van de bedreiging, omdat daarvoor onvoldoende bewijs is. Voor het voorhanden hebben van het airsoft wapen moet verdachte, als de rechtbank de dagvaarding geldig vindt, worden vrijgesproken omdat hij geen opzet had op het voorhanden hebben van een verboden wapen.
Ook het na aanhouding van verdachte binnentreden in de woning aan [adres 2] in Amsterdam vindt de rechtbank geen vormverzuim. Op grond van de aangifte is verdachte aangehouden waarbij een wapen is aangetroffen. Onder die omstandigheden is het legitiem en proportioneel dat ook de woning waar verdachte verblijft, wordt doorzocht op de aanwezigheid van wapens. De rechtbank ziet dus geen vormverzuimen in het vooronderzoek en verwerpt het verweer. De rechtbank merkt ten overvloede nog op dat verdachte niet in de woning woonde waar is binnen getreden en verdachte is aangehouden. Als al sprake zou zijn van een vormverzuim, dan was verdachte daarmee niet in zijn belangen geschaad.