Op 29 januari 2020 heeft de politierechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaarschrift van de veroordeelde tegen de toepassing van vervangende hechtenis. De veroordeelde had op 3 juli 2019 een taakstraf van 60 uren opgelegd gekregen, met de waarschuwing dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 30 dagen zou worden toegepast. Het Openbaar Ministerie besloot op 28 november 2019 om deze vervangende hechtenis toe te passen, omdat de veroordeelde niet met de taakstraf was begonnen. De kennisgeving hiervan werd op 10 december 2019 aan de veroordeelde verstrekt, waarna zij op 11 december 2019 een bezwaarschrift indiende.
In het bezwaarschrift verzocht de veroordeelde de politierechter om de beslissing van het Openbaar Ministerie te wijzigen, zodat zij alsnog de kans kreeg om haar taakstraf te verrichten. Tijdens de openbare zitting op 29 januari 2020 was de veroordeelde niet verschenen, maar haar standpunt werd door de officier van justitie, mr. A. Lobregt, ondersteund. De veroordeelde had aangegeven dat zij had verzocht om de taakstraf van Amsterdam naar Rotterdam over te zetten, dichter bij haar woonplaats, maar dat zij geen verdere informatie had ontvangen van de reclassering.
De politierechter oordeelde dat, hoewel de veroordeelde niet met de taakstraf was begonnen, het aannemelijk was dat zij alsnog in staat zou zijn om de taakstraf naar behoren te verrichten binnen de gestelde termijn. Daarom werd het bezwaarschrift gegrond verklaard, en kreeg de veroordeelde de kans om de opgelegde taakstraf van 60 uren binnen vier maanden te voltooien.