ECLI:NL:RBAMS:2020:1040

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2020
Publicatiedatum
19 februari 2020
Zaaknummer
13/190326-19 + 13/130971-19 + RK 19/6891 + 6892
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op bezwaarschrift tegen toepassing vervangende hechtenis in verband met slaapritmestoornis

Op 29 januari 2020 heeft de politierechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaarschrift van een veroordeelde met een slaapritmestoornis. De veroordeelde had eerder taakstraffen opgelegd gekregen, maar was niet in staat deze naar behoren uit te voeren. Het Openbaar Ministerie had besloten tot toepassing van vervangende hechtenis, wat de veroordeelde aanvocht. In zijn bezwaarschrift verzocht hij om een laatste kans om de taakstraffen alsnog te verrichten, waarbij hij aangaf dat zijn slaapproblemen hem belemmerden. De politierechter heeft de stukken in de zaak bestudeerd, waaronder eerdere vonnissen en rapporten van de reclassering. Tijdens de zitting zijn zowel de officier van justitie als de raadsman van de veroordeelde gehoord. De officier van justitie steunde het verzoek van de veroordeelde om een laatste kans. De politierechter oordeelde dat het niet geheel aan de veroordeelde te wijten was dat hij zijn taakstraffen niet had afgerond. Gezien de omstandigheden en de verbeterde situatie van de veroordeelde, werd het bezwaarschrift gegrond verklaard. De veroordeelde kreeg de kans om het restant van de taakstraffen te verrichten, met aftrek van de reeds uitgezeten vervangende hechtenis.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/190326-19 + 13/130971-19
RK: 19/6891 + 6892
Beslissing op het bezwaarschrift ex artikel 6:6:23, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres klager] ,
thans gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna te noemen: de veroordeelde.

1.Procesgang

De politierechter in deze rechtbank heeft bij vonnis van 2 juli 2018 de veroordeelde een taakstraf van 30 uren opgelegd en bevolen dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis van 15 dagen zal worden toegepast (parketnummer: 13/130971-19). Het vonnis is onherroepelijk.
Het Openbaar Ministerie heeft op 28 november 2019 beslist dat de vervangende hechtenis wordt toegepast en hiervan aan de veroordeelde kennis gegeven. De kennisgeving van deze beslissing is op 6 december 2019 aan de veroordeelde betekend.
Daarnaast heeft politierechter in deze rechtbank bij vonnis van 16 augustus 2019 de veroordeelde een taakstraf van 120 uren opgelegd en bevolen dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis van 60 dagen zal worden toegepast (parketnummer 13/190326-19). Het vonnis is onherroepelijk.
Het Openbaar Ministerie heeft op 28 november 2019 beslist dat de vervangende hechtenis wordt toegepast en hiervan aan de veroordeelde kennis gegeven. De kennisgeving van deze beslissing is op 6 december 2019 aan de veroordeelde betekend.
Veroordeelde is niet met de taakstraf met parketnummer 13/190326-19 aangevangen. Inmiddels is hij ten gevolge van de omzettingsbeslissing gedurende 34 dagen gedetineerd.
Het bezwaarschrift is op 9 december 2019 de griffie van deze rechtbank ingediend.

2.Inhoud van het bezwaarschrift

Het bezwaarschrift richt zich tegen de kennisgeving door het Openbaar Ministerie en strekt ertoe dat de politierechter de beslissing van het Openbaar Ministerie tot toepassing van de vervangende hechtenis wijzigt en de veroordeelde in de gelegenheid stelt het restant van de taakstraffen alsnog te verrichten.

3.Beoordeling

De politierechter heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • de hiervoor genoemde vonnissen.;
  • de rapporten van Reclassering Nederland, ressort Amsterdam, van 18 november 2019, waarin het Openbaar Ministerie wordt geadviseerd de tenuitvoerleggingen van de vervangende hechtenis te bevelen;
  • de kennisgevingen van de beslissingen tot toepassing van de vervangende hechtenis;
  • het bezwaarschrift van de veroordeelde.
De politierechter heeft op de openbare terechtzitting van 29 januari 2020 de officier van justitie, mr. A. Lobregt en de veroordeelde en zijn raadsman, mr. D.G. Peters, gehoord
.
Standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
Veroordeelde heeft aangevoerd dat hij het spijtig vindt dat hij de taakstraffen niet met succes heeft kunnen afronden, maar dat dit niet geheel aan hem te wijten is. Hij kon vanwege een slaapritmestoornis niet op tijd opstaan om naar het groepsproject te komen. Hij kon ook niet op tijd afbellen. Hij slikte destijds zijn medicatie niet en kon niet goed functioneren. Inmiddels heeft veroordeelde ondervonden dat medicatie hem echt kan helpen en dus verzet hij zich hier niet langer tegen. Veroordeelde had de reclassering van zijn slaapproblemen op de hoogte gesteld. De reclassering heeft onvoldoende rekening gehouden met zijn slaapritmestoornis. Veroordeelde heeft verzocht om een laatste kans om de taakstraffen alsnog te verrichten.
De raadsman van veroordeelde heeft aangevoerd dat de reclassering onvoldoende rekening heeft gehouden met de slaapproblematiek van veroordeelde, waar zij wel van op de hoogte was. Van de reclassering moest veroordeelde zich telkens vroeg melden, hetgeen voor veroordeelde niet haalbaar is. Veroordeelde kan nu met zijn medicatie beter functioneren en het restant van de taakstraffen uitvoeren. Daarom wordt om een laatste kans verzocht.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het bezwaarschrift gegrond te verklaren en de veroordeelde nog een laatste kans te gunnen om het restant van de taakstraffen te voldoen.
Oordeel van de politierechter
De politierechter heeft geconstateerd dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend.
De politierechter is op grond van de hierboven genoemde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel dat het niet geheel en al aan de veroordeelde is te verwijten dat hij zijn taakstraffen niet heeft afgerond. Aannemelijk is geworden dat de veroordeelde alsnog het restant van de opgelegde taakstraffen naar behoren zal verrichten binnen de daarvoor bepaalde termijn en hem deze
allerlaatstekans moet worden geboden. Veroordeelde is zich ervan bewust dat hij zijn medicatie moet innemen om goed te kunnen functioneren en zijn taakstraffen uit te voeren. Een langere hechtenis heeft geen toegevoegde waarde.
Op grond hiervan dient het bezwaarschrift gegrond te worden verklaard zodat de veroordeelde zijn bij voornoemde vonnissen opgelegde taakstraffen alsnog kan verrichten. Er zal aftrek plaatsvinden van 68 uren, vanwege het deel van de vervangende hechtenis dat veroordeelde reeds heeft uitgezeten.

4.Beslissing

De politierechter
  • verklaart het bezwaarschrift
  • bepaalt het aantal uren taakstraf dat nog moet worden verricht onder parketnummer 13/130971-19 op
  • bepaalt dat de taakstraf binnen
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.E. Leijten, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 januari 2020.