ECLI:NL:RBAMS:2020:1029

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2020
Publicatiedatum
19 februari 2020
Zaaknummer
RK 19/7306
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gegrondverklaring klaagschrift teruggave rijbewijs na invordering wegens alcoholgebruik

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 januari 2020 uitspraak gedaan op een klaagschrift van een klager, die zijn rijbewijs had ingeleverd na een overtreding van de Wegenverkeerswet 1994. Het klaagschrift was ingediend op 31 december 2019 en betrof de teruggave van het rijbewijs dat was ingevorderd na een overtreding van artikel 8 lid 2 WVW 1994, waarbij de klager bijna drie keer de toegestane alcoholinname had overschreden. De klager, die niet eerder met politie of justitie in aanraking was gekomen, voerde aan dat hij zijn rijbewijs dringend nodig had voor zijn werk als studio-assistent en voor kluswerkzaamheden bij zijn moeder. De officier van justitie verzette zich tegen de teruggave van het rijbewijs, verwijzend naar de verkeersveiligheid en de mogelijkheid van een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid in de toekomst.

De rechtbank overwoog dat, ondanks de ernst van de overtreding, de persoonlijke omstandigheden van de klager in overweging moesten worden genomen. De rechtbank achtte de inhouding van het rijbewijs rechtmatig, maar concludeerde dat de kans op een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor een langere periode dan de tijd dat het rijbewijs al was ingehouden, onwaarschijnlijk was. Daarom werd het klaagschrift gegrond verklaard en werd de teruggave van het rijbewijs aan de klager gelast. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open voor de klager.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 96/306425-19
RK: 19/7306
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) van:
[klager] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] ,
klager.

1.De procesgang

Het klaagschrift is op 31 december 2019 bij akte ingediend ter griffie van deze rechtbank.
De rechtbank heeft op 29 januari 2020 klager en de officier van justitie,
mr. A. Lobregt, in openbare raadkamer gehoord.

2.De inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave van het rijbewijs van klager dat is ingevorderd en dat de officier van justitie onder zich houdt. Dit houdt – samengevat – in dat klager van mening is dat de verwachting is gerechtvaardigd dat geen onvoorwaardelijke rijontzegging zal volgen, althans een ontzegging van kortere duur dan de periode waarin het rijbewijs thans wordt ingehouden. Klager is niet eerder met politie en justitie in aanraking geweest en is hij erg geschrokken door de aanhouding en de invordering, waardoor de kans op recidive als te verwaarlozen kan worden beschouwd. Gelet op het alcoholgehalte zal het CBR klager een Educatieve Maatregel Alcohol opleggen, waardoor de kans op recidive ook wordt verminderd en klager ook al financieel gestraft wordt.
Klager heeft verder in zijn klaagschrift betoogd zijn rijbewijs dringend nodig te hebben voor zijn werk en – kort weergegeven - het volgende daartoe aangevoerd. Klager werkt als studio-assistent bij [bedrijf] te Amsterdam bij het programma [naam programma] . Klager is verantwoordelijk voor het ophalen en wegbrengen van rekwisieten door heel Nederland. Klager is afhankelijk van zijn auto, want met het openbaar vervoer is hij onvoldoende mobiel en kan hij de vereiste materialen niet vervoeren. Als hij zijn rijbewijs niet terug krijgt, dan bestaat de mogelijkheid dat klager wordt ontslagen, met alle gevolgen van dien. De werkgever van klager heeft in een brief bevestigd dat klager als studio-assistent werkt en verantwoordelijk is voor het ophalen en brengen van rekwisieten bij partners en winkels. Klager heeft ook betoogd zijn rijbewijs nodig te hebben voor kluswerkzaamheden bij zijn moeder. De moeder van klager is vanwege een medische aandoening zelf niet in staat om bepaalde klussen te verrichten.

3.Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft verklaard zich te verzetten tegen teruggave van het rijbewijs aan klager. Klager heeft de toegestane maximale alcoholinname bijna drie keer overschreden. Gelet op de richtlijnen van het Openbaar Ministerie en de oriëntatiepunten van het LOVS moet ernstig rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat aan klager in geval van veroordeling door de rechter dan wel uitvaardiging van een strafbeschikking, een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen zal worden opgelegd, dan wel een onvoorwaardelijke ontzegging van langere duur dan de tijd gedurende die het rijbewijs is ingevorderd en ingehouden geweest, en dat het persoonlijk belang van klager niet opweegt tegen het algemeen belang, waaronder de verkeersveiligheid, dat met verdere inhouding is gediend.

4.De beoordeling

Tegen klager is proces-verbaal opgemaakt ter zake van verdenking van overtreding van artikel 8 lid 2 WVW 1994, gepleegd op de Rijksweg A1 te Diemen op 21 december 2019.
Het proces-verbaal houdt onder meer in dat de uitslag van het bij klager afgenomen ademonderzoek 745 µg/l (microgram alcohol per liter uitgeademde lucht) bedroeg.
Op 21 december 2019 is op grond van het bovenstaande het rijbewijs van klager ingevorderd.
Op 30 december 2019 heeft de officier van justitie beslist dat het rijbewijs zeven maanden wordt ingehouden, uiterlijk tot 18 juli 2020.
Uit het uittreksel justitiële documentatie (het strafblad) van 14 januari 2020 blijkt onder meer dat klager niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit.
Op 3 maart 2020 om 14:00 uur zal de strafzaak tegen klager worden behandeld.
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank acht de inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 lid 4 WVW 1994 rechtmatig, omdat het vermoeden bestaat dat het alcoholgehalte van de adem van klager hoger was dan 570 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht en niet is gebleken dat de officier van justitie niet in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt.
Ondanks de ernst van het feit waarvan klager wordt verdacht, moet – gelet op de persoonlijke omstandigheden van klager – ernstig rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat aan klager een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen zal worden opgelegd, korter dan de tijd die het rijbewijs ingevorderd en ingehouden zal zijn geweest. De rechtbank acht het ondanks de forse overschrijding van de toegestane maximale alcoholinname onwaarschijnlijk dat aan klager een onvoorwaardelijke ontzetting voor de duur van zeven maanden zal worden opgelegd. Op 3 maart 2020 zal de inhoudelijke behandeling van de strafzaak plaatsvinden.
Het beklag dient dan ook gegrond te worden verklaard.

5.De beslissing

De rechtbank verklaart het beklag
gegrond.
De rechtbank gelast de teruggave van het rijbewijs aan klager [klager] .
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.E. Leijten, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2020.
Tegen deze beslissing staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking.