Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Regional Court in Jelenia Góra, 3rd Criminal Division(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
judgement of District Court in Kamienna Góra of the 13th of August 2004, file ref. no. II K 109/04, en
judgement of District Court in Kamienna Góra of the 1st of April 2007, file ref. no. VI K 148/07.
Regional Court in Jelenia Górabij brief van
VI K 148/07. Op basis van de hiervoor opgenomen informatie is immers gebleken dat de opgeëiste persoon in persoon in verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot dat vonnis heeft geleid.
II K 109/04vast, dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot het vonnis heeft geleid, en dat – kort gezegd – is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
II K 109/04worden geweigerd.
4.Strafbaarheid
5.Artikel 6, tweede lid, in samenhang met het vijfde lid, OLW
- een duurzaam verblijfsrecht als Unieburger wordt gelijkgesteld met een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd;
- een duurzaam verblijfsrecht als Unieburger niet hoeft te worden aangetoond door overlegging van een verblijfsdocument, dit kan ook door het aantonen dat aan de materiële voorwaarden voor een dergelijk verblijfsrecht wordt voldaan.
6.Slotsom
VI K 148/07waarvoor de overlevering wordt gevraagd, is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering voor dat vonnis te worden toegestaan.
II K 109/04moet de overlevering worden geweigerd.
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de
Regional Court in Jelenia Góra, 3rd Criminal Division(Polen) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, die is opgelegd bij het vonnis met referentienummer
VI K 148/07.
[opgeëiste persoon]voor zover het EAB betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf die is opgelegd bij het vonnis met referentienummer
II K 109/04. Aldus gedaan door