Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
4.Bewezenverklaring
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
€ 3.857,14, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 26 juni 2019.
- primair (3e en 4e kwartaal 2019 + 1e kwartaal 2020): € 48.131,00
- subsidiair (3e en 4e kwartaal 2019): € 31.631,00
- primair (investeringen onderneming): € 40.469,00
- subsidiair (doorlopen leasecontracten motoren): € 2.194,20
€ 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 26 juni 2019.
€ 1.212,23(nummers 1 tot en met 4 en 6) vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 26 juni 2019.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
endaadse samenloop van handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie.
[naam verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvoor de duur van
vijf jaar.
€ 3.857,14(drieduizend achthonderdzevenenvijftig euro en veertien cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 26 juni 2019 tot aan de dag van voldoening.
€ 3.857,14(drieduizend achthonderdzevenenvijftig euro en veertien cent) aan de Staat te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 26 juni 2019 tot aan de dag van voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van 48 dagen vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
€ 6.212,23(zesduizend tweehonderdtwaalf euro en drieëntwintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 26 juni 2019 tot aan de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 5.000,00 aan immateriële schade en € 1.212,23 aan materiële schade.
€ 6.212,23(zesduizend tweehonderdtwaalf euro en drieëntwintig cent) aan de Staat te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 26 juni 2019 tot aan de dag van voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van 66 dagen vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.