Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek op de zitting
2.Tenlastelegging
taserop 26 maart 2019.
3.Waardering van het bewijs
taserte zijn.
taserhad.
taservoorhanden heeft gehad. Gezien de standpunten behoeft dit oordeel geen verdere motivering.
4.Bewezenverklaring
bijlage IIbewezen dat verdachte:
5.Strafbaarheid van de feiten
6.Strafbaarheid van verdachte
8.Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[naam verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvan
18 (achttien) maanden.
6 (maanden) maandenvan deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
2 (twee) jaarvast.
€ 1.414,71(veertienhonderdveertien euro en eenenzeventig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade 26 maart 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
28 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
€ 1.938,29
€ 1.938,29(negentienhonderdachtendertig euro en negenentwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade 26 maart 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
38 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.