7.3.Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek op de zitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft twee keer geschoten op een woning. Dit geweldsmisdrijf getuigt van een ernstig gebrek aan respect van de verdachte voor de bewoners van die woning. Door op een woning te schieten ontstaan gevoelens van onrust en onveiligheid bij de slachtoffers en omwonenden en in de maatschappij in het algemeen. Uit de slachtofferverklaring van [persoon 1] blijkt dat hij veel angstgevoelens heeft en zich genoodzaakt zag in behandeling te gaan bij een psychotherapeut. Ook moeder [persoon 4] en zussen [persoon 2] en [persoon 3] , die op dat moment in de woning verbleven, hebben - middels hun slachtofferverklaringen - laten weten dat zij zich niet meer veilig voelen in hun eigen huis.
Daarnaast heeft verdachte een vuurwapen en munitie voorhanden gehad. Vuurwapens vormen een groot gevaar en een aanzienlijke bedreiging voor een veilige samenleving en het voorhanden hebben daarvan maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde.
Adolescentenstrafrecht
De rechtbank heeft kennis genomen van de over verdachte opgemaakte Pro Justitia rapportage van 8 juli 2019, opgemaakt door P. Boksan, psychiater, en de Pro Justitia rapportage van 9 juli 2019, opgemaakt door B. van Giessen, klinisch psycholoog. De beide deskundigen adviseerden om het adolescentenstrafrecht op verdachte toe te passen. Verdachte komt in het contact jonger over dan haar kalenderleeftijd. Verdachte is door haar stoornissen vastgelopen in haar ontwikkeling. Door haar verstandelijk beperkte niveau kan zij de risico’s van haar eigen handelen moeilijk inschatten en is er sprake van een grote sociaal emotionele achterstand. Verdachte is gemakkelijk te beïnvloeden en handelt zonder nadenken.
De reclassering heeft in haar rapporten van 11 juli en 21 augustus 2019 ook geadviseerd het adolescentenstrafrecht toe te passen. De reclassering ziet enige aanwijzingen voor beperkte handelingsvaardigheden. Verdachte is niet in staat haar gedrag te organiseren en er is sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Verdachte is nog pedagogisch te beïnvloeden en neem actief deel aan het gezin.
De rechtbank heeft uit de rapportages en uit de houding en presentatie van verdachte tijdens de zitting niet de indruk gekregen dat er bij verdachte sprake is van criminele verharding. De rechtbank heeft dus – anders dan de officier van justitie – de indruk gekregen dat pedagogische beïnvloeding van verdachte nog tot de mogelijkheden behoort en dat zij daarbij gebaat zal zijn.
Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het toepassen van het adolescentenstrafrecht van belang is voor een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte als ook in het belang van de maatschappij, om verdachte er in de toekomst van te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten. De rechtbank zal dan ook toepassing geven aan het adolescentenstrafrecht. Dat neemt overigens niet weg dat het ernstig is wat de slachtoffers is aangedaan. De ernst van het feit is echter geen reden om niet het adolescentenstrafrecht toe te passen als dat om andere redenen zoals hiervoor genoemd wel de voorkeur verdient.
Verminderd toerekeningsvatbaar
Uit de Pro Justitia rapportages van 8 juli en 9 juli 2019 volgt dat verdachte is gediagnosticeerd met een persoonlijkheidsscheefgroei in de antisociale richting en een zwakbegaafd intelligentieniveau. Deze stoornissen werkten door in het tenlastegelegde, waardoor wordt geadviseerd verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren.
Verdachte heeft ter zitting aangegeven het eens te zijn met de rapportages. Zij wil haar leven beteren en is bereid zich te houden aan de door reclassering geadviseerde voorwaarden.
De rechtbank neemt de conclusies van de rapportages over en volgt het advies. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en zal hiermee rekening houden bij de strafoplegging.
Jeugddetentie
Gelet op de ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank met geen andere straf worden volstaan dan met een jeugddetentie van aanzienlijke duur.
De rechtbank zal wel een kortere vrijheidsstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt en zij van oordeel is dat de straf die aan de verdachte zal worden opgelegd, in de gegeven omstandigheden, de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. Een voorwaardelijk deel van de op te leggen vrijheidsstraf acht de rechtbank geboden om verdachte er in de toekomst van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan, met daarbij bijzondere voorwaarden.
Uit het reclasseringsrapport van 2 oktober 2019 volgt dat het toezicht van verdachte met elektronische controle goed verloopt. Ter terechtzitting heeft reclasseringsmedewerker mevrouw Bosman de conclusies uit dit rapport bevestigd. Volgens Bosman houdt verdachte zich goed aan haar afspraken.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij nu een baan heeft. Zij heeft het programma
SchoolAcademysuccesvol afgerond en kan daardoor in januari 2020 een opleiding beginnen. Zij wil graag een behandeling en geeft te kennen te zullen meewerken aan verder toezicht en begeleiding.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank aan verdachte de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, behandelverplichting, meewerken aan schuldhulpverlening en een geschikte dagbesteding en begeleid wonen opleggen. Het is in het belang van verdachte en de samenleving dat de achterliggende problematiek die bij verdachte speelt wordt aangepakt. Hierdoor zal de kans op herhaling afnemen.
De rechtbank zal geen locatieverbod opleggen ten aanzien van Uithoorn en Amsterdam Zuid-Oost, aangezien verdachte daarmee onredelijk en onnodig in haar bewegingsvrijheid wordt beperkt. Ook een contactverbod met mededaders en/of criminele vrienden zal de rechtbank niet opleggen, omdat de manier waarop deze voorwaarde door de reclassering is geadviseerd, te onbepaald is. Sinds de schorsing van 6 september 2019 is bovendien niet gebleken van enig contact van verdachte met criminele vrienden. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard geen contact meer te hebben met (criminele) vrienden en hier in de toekomst ook geen behoefte aan te hebben.
De rechtbank zal een locatiegebod, dat wordt gecontroleerd door middel van elektronische controle, opleggen, maar beperken tot een maximale termijn van 3 maanden. Dit locatiegebod ziet op haar huidige verblijfsadres [adres 1]
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een jeugddetentie opleggen voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd dat verdachte in voorarrest heeft gezeten en met voornoemde bijzondere voorwaarden.