7.3.Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan op de zitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van tweeënhalf jaar in georganiseerd verband bezig gehouden met de handel in heroïne. Verdachte werkte volgens een vast schema als (fiets)koerier, kreeg bestellingen via de dealtelefoon en bracht de pakketjes met heroïne naar de clientèle van de organisatie. Hij ontving de dealtelefoon en de pakketjes met heroïne van de leveranciers - vader en zoon [familienaam medeverdachten 4 en 5] - en nam de koopprijs van de klanten in ontvangst, waarvan hij zelf een deel als beloning voor zijn werkzaamheden mocht houden.
Het is algemeen bekend dat het gebruik van harddrugs grote gezondheidsrisico’s met zich brengt voor de gebruikers van deze drugs. De verkoop en het gebruik van drugs leidt ook weer tot andere vormen van criminaliteit. Het gebruik ervan is schadelijk voor de samenleving, onder meer vanwege de verschillende soorten criminaliteit die daarmee gepaard gaan.
Verdachte heeft aangever [slachtoffer] beledigd door hem de woorden toe te voegen "kanker nigger" en "kanker aap". Dit is een grove en discriminatoire belediging.
Wat de persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden betreft, heeft de rechtbank allereerst gelet op een uittreksel Justitiële Documentatie van 2 december 2019, waaruit blijkt dat verdachte sinds 2016 niet meer in aanraking is gekomen met justitie.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het reclasseringsadvies van GGZ Reclassering Inforsa van 5 december 2018, opgemaakt door I. Franse. Uit het rapport blijkt – kort gezegd – onder meer het volgende.
Er is geen sprake van een delictpatroon. Er is een directe relatie tussen het middelengebruik van verdachte en de tenlastelegging. Met ondersteuning van de GGD is verdachte aangemeld voor een intensieve klinische behandeling bij [instelling] . Naar inschatting van de reclassering neemt het recidiverisico af indien verdachte abstinent zal zijn van harddrugs of in staat is om kleine hoeveelheden harddrugs te gebruiken. Verdachte heeft een vaste woonplek, krijgt hulp van zijn moeder, heeft zich tijdens het toezicht goed gehouden aan de afspraken bij de reclassering en stelt zich begeleidbaar op. De reclassering adviseert bij veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden: een meldplicht en de verplichting om mee te werken aan de begeleiding vanuit de GGD.
De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van het e-mailbericht van 12 december 2019 van L. Beukers, reclasseringswerkster verbonden aan GGZ Reclassering Inforsa en toezichthouder van verdachte.
Beukers vindt verdachte een bijzondere ‘klant’ en is van mening dat verdachte in de afgelopen periode zich op een goede manier heeft ontwikkeld. Ondanks tegenslagen heeft verdachte doorgezet en is hij uiteindelijk opgenomen in [instelling] . Sindsdien is verdachte abstinent van middelen en werkt hij hard aan een leven zonder middelen. Beukers heeft aangegeven dat, indien verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf, verdachte erbij gediend zal zijn als de taakstraf wordt uitgevoerd bij GGZ Reclassering Inforsa, omdat zij meer rekening houden met de achtergrond van verdachte en de plek waar hij zijn taakstraf zal moeten uitvoeren.
Verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij al jarenlang verslaafd is aan heroïne, maar dat hij nu al ruim zes maanden clean is. Verdachte heeft verklaard dat hij momenteel de GGD bezoekt om subuxone (anti-trek middel) toegediend te krijgen en voor een urinecontrole, waar hij zelf om heeft gevraagd. Verdachte is van plan om vanaf januari 2020 een behandeling te volgen bij de [instelling 2] in [plaatsnaam] voor verdere behandeling en is actief bezig met het vinden van dagbesteding.
Ter voorkoming van recidive acht de rechtbank van belang dat verdachte in de toekomst wordt ondersteund door de reclassering. Om die reden wordt aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstaf opgelegd met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank zal, gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, het feit dat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt en op het feit dat verdachte zich gedurende de proeftijd aan bijzondere voorwaarden moet houden, bij de straftoemeting afwijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd, in die zin dat zij de taakstraf matigt. De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met een proeftijd van 2 jaar en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd en een taakstraf van 200 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 100 dagen, met aftrek van voorarrest, passend.
De rechtbank is van oordeel dat de taakstraf het beste uitgevoerd kan worden bij GGZ Reclassering Inforsa Amsterdam, omdat deze instelling rekening kan houden met de verslavings-achtergrond van verdachte en de plaats waar hij zijn taakstraf zal moeten uitvoeren.