Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
3.Identiteit van de opgeëiste persoon
De opgeëiste persoon heeft ter zitting bevestigd dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft
Rechtbank Amsterdam
Op 6 december 2019 deed de Rechtbank Amsterdam uitspraak in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Rechtbank van eerste aanleg Kleve in Duitsland. De zaak betrof de opgeëiste persoon, die in Duitsland werd gezocht voor verschillende strafbare feiten. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 8 augustus 2019. Tijdens de zitting op 25 oktober 2019 werd duidelijk dat de Duitse officier van justitie akkoord was met de intrekking van de zaak, mits de opgeëiste persoon het geld terugbetaalde. De rechtbank verlengde de termijn voor uitspraak en schorste het onderzoek om de intrekking van het EAB te bewerkstelligen.
Op 22 november 2019 werd het onderzoek hervat, maar de rechtbank wees een verzoek van de opgeëiste persoon om in vrijheid de zitting in Kleve bij te wonen af. Op 6 december 2019, na ontvangst van een bericht van de Staatsanwaltschaft Kleve dat het EAB was ingetrokken, heropende de rechtbank het onderzoek en deed uitspraak. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van het EAB leidde tot de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet. De rechtbank hefte de geschorste overleveringsdetentie op en verklaarde de officier van justitie niet ontvankelijk in zijn vordering.