In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 1 oktober 2019 uitspraak gedaan in een jeugdzaak betreffende de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2004. De zaak is gestart met een spoedverzoek van de Gecertificeerde Instelling (GI) voor jeugdbescherming, die op 18 september 2019 een verzoek indiende voor de uithuisplaatsing van de minderjarige. Dit verzoek volgde op eerdere beschikkingen waarbij de minderjarige onder toezicht was gesteld en een machtiging voor gesloten jeugdhulp was verleend. De kinderrechter heeft op 18 september 2019 een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend voor een periode van vier weken, met de mogelijkheid tot verlenging.
Tijdens de zitting op 1 oktober 2019 is de situatie van de minderjarige besproken. De GI heeft aangegeven dat de minderjarige vanuit gesloten jeugdhulp is overgeplaatst naar een open groep van Pinq in Amsterdam, waar zij meer vrijheden krijgt en er gewerkt wordt aan haar terugkeer naar huis. De ouders van de minderjarige zijn bijgestaan door een raadsvrouw en hebben hun steun voor het verzoek van de GI uitgesproken, hoewel zij de voorkeur gaven aan een kortere duur van de uithuisplaatsing.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van de minderjarige voldoende is gestabiliseerd en dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor haar verzorging en opvoeding. De kinderrechter heeft de uithuisplaatsing voor een periode van zes maanden toegewezen, om de GI de tijd te geven om de nodige stappen te zetten voor de terugkeer van de minderjarige naar huis. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ouders zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.