Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Szczecin(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
Regional Court in Szczecinuitgevaardigde EAB, dat strekt tot vervolging van de opgeëiste persoon in Polen (13/752101-17 (EAB II)), voortgezet. De rechtbank doet, afzonderlijk, ook in die zaak tussenuitspraak op
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
- een
- een
judgement.
judgementbetreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
4.Artikel 12 van de OLW
D.
Yes, the person appeared in person at the trial resulting in the decision.”
Ik kan mij de veroordeling voor diefstal herinneren. Ik heb een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden gekregen. Ik heb geen bericht gehad dat de voorwaardelijke straf is omgezet. Eerst was de zitting, daarna heb ik het vonnis gehoord.”
5.Strafbaarheid; feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
6.Artikel 6, lid 5, van de OLW; aanleiding tot heropening van het onderzoek
in ieder geval(dus niet uitsluitend) sprake als:
C‑
573/17(ECLI:EU:C:2018:957) van belang zijn. Het onderzoek ter zitting zal in dat geval in ieder geval niet worden hervat voordat die antwoorden beschikbaar zijn.
7.Beslissing
schorst het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd, om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen een verklaring van de Immigratie- en Naturalisatiedienst te verkrijgen over de verwachting of de opgeëiste persoon al dan niet zijn recht van verblijf in Nederland verliest ten gevolge van een hem na overlevering opgelegde straf of maatregel.