Op 10 december 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 3 juli 2019 te Amsterdam is aangehouden. De verdachte, geboren in 1979 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het medeplegen van het telen van 648 hennepplanten, het voorhanden hebben van ongeveer 5,1 kilogram hennep en de diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.J.M. Vreekamp, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. W.H.R. Hogewind. Tijdens de zittingen op 11 oktober en 26 november 2019 is het bewijs tegen de verdachte besproken.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte op professionele wijze een hennepplantage hadden opgezet in een flatwoning. De verdachte had geen overtuigende verklaring voor zijn aanwezigheid in de woning en de rechtbank achtte het aannemelijk dat hij gedurende langere tijd in de woning verbleef. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wetenschap had van de hennepplantage en de illegale elektriciteitsafname. De verdachte werd schuldig bevonden aan alle tenlastegelegde feiten.
De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 6 maanden, terwijl de verdediging pleitte voor een taakstraf. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, een gevangenisstraf rechtvaardigen. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 6 maanden op, met aftrek van voorarrest, en hefte de voorlopige hechtenis op.