ECLI:NL:RBAMS:2019:9740

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 december 2019
Publicatiedatum
20 december 2019
Zaaknummer
13/701324-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het telen van hennep, diefstal van elektriciteit en het voorhanden hebben van valse identiteitsdocumenten

Op 10 december 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 3 juli 2019 te Amsterdam werd aangehouden. De verdachte werd beschuldigd van het telen van 648 hennepplanten, het voorhanden hebben van een valse Griekse identiteitskaart en rijbewijs, en diefstal van elektriciteit. Tijdens de terechtzittingen op 11 oktober en 26 november 2019 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. A.J.M. Vreekamp, en de verdediging van de verdachte, mr. W.M. Chung, gehoord. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte een professioneel ingerichte hennepplantage runden in een flatwoning, waarbij ook illegaal stroom werd afgetapt. De verdachte bekende de feiten, maar stelde dat hij slechts enkele van de tenlastegelegde feiten had gepleegd. De rechtbank achtte de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte niet aannemelijk en concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 8 maanden op, met aftrek van voorarrest, en oordeelde dat de feiten ernstig waren, gezien de impact op de volksgezondheid en de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/701324-19
Datum uitspraak: 10 december 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[naam verdachte]
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1985,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieadres]

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 11 oktober 2019 en 26 november 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. A.J.M. Vreekamp, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. W.M. Chung, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De verdenking komt er – kort gezegd – op neer dat verdachte op 3 juli 2019 te Amsterdam:
feit 1: samen met een ander of anderen ongeveer 648 hennepplanten heeft geteeld op het adres [adres] ;
feit 2: een valse Griekse identiteitskaart en een vals Grieks rijbewijs voorhanden heeft gehad;
feit 3: samen met een ander of anderen opzettelijk ongeveer 5,1 kilogram hennep voorhanden heeft gehad op het adres [adres] ;
feit 4: samen met een ander of anderen een hoeveelheid stroom van Liander heeft gestolen, door zegels in de elektriciteitskast op het adres [adres] te verbreken.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage 1, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie is van mening dat alle aan verdachte ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard.
3.2
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter terechtzitting de feiten bekend, met dien verstande dat hij de feiten 3 en 4 alleen zou hebben gepleegd. De medeverdachte was slechts enkele dagen in de woning en had geen wetenschap van de gemanipuleerde elektriciteitsmeter en de hennep afkomstig uit een eerdere oogst.
3.3
Oordeel van de rechtbank
Verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] zijn op 3 juli 2019 in de woning [adres] te Amsterdam aangehouden. Deze woning was op zeer professionele manier verbouwd tot een hennepplantage en was feitelijk niet meer voor normale bewoning geschikt. Er stonden op dat moment 648 hennepplanten. Verdachte en de medeverdachte hebben toegegeven dat zij in de woning verbleven en aldaar werkzaamheden verrichtten in de hennepplantage. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte zich op 3 juli 2019 heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van telen van 648 hennepplanten.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en de medeverdachte al langere tijd samen in de woning verbleven en dat de medeverdachte geholpen heeft met het verzorgen van de planten in de hennepkwekerij die in de woning was ingericht. De verklaring van de medeverdachte dat hij op de dag van aanhouding slechts drie dagen in de woning verbleef acht de rechtbank niet aannemelijk en is in strijd met de getuigenverklaring van de getuige [naam getuige] .
Omdat de medeverdachte gedurende langere tijd samen met verdachte in de woning verbleef voor het runnen van de hennepplantage, moet ook hij wetenschap hebben gehad van en beschikkingsmacht over de in woning aanwezige hennep afkomstig van een eerdere oogst. Gezien de grote hoeveelheid elektriciteitsdraden en elektrische apparaten in de woning kan het de medeverdachte bovendien niet zijn ontgaan dat ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal stroom werd afgetapt. Het is bovendien een feit van algemene bekendheid dat een hennepplantage van een dergelijke omvang vrijwel altijd samen gaat met illegale stroomafname. Bij een legale stroomafname zou de plantage immers veel minder rendabel zijn, terwijl het enorme stroomverbruik het bestaan van de plantage zou verraden.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte de feiten 1, 3 en 4 tezamen en in vereniging met de medeverdachte heeft gepleegd.
De rechtbank acht eveneens bewezen dat verdachte op 3 juli 2019 een valse Griekse identiteitskaart en een vals Grieks rijbewijs voorhanden heeft gehad. Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij op dat moment wist dat deze documenten vals waren.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage 2 opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde:
op 3 juli 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [adres] 648 hennepplanten;
ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde:
op 3 juli 2019 te Amsterdam,
een vals identiteitsbewijs, te weten een nationale identiteitskaart van Griekenland (met documentnummer [nummer 1] ) als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, waarvan verdachte wist dat het vals was, voorhanden heeft gehad, bestaande die valsheid hierin dat
- de basisbedrukking van de identiteitskaart niet is gedrukt maar geprint en
- het documentnummer op de voorzijde niet is gedrukt maar geprint en
- het document een nagebootst watermerk bevat;
en
een vals rijbewijs, te weten een nationaal rijbewijs van Griekenland (met documentnummer [nummer 2] ) als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, waarvan verdachte wist dat het vals was, voorhanden heeft gehad, bestaande die valsheid hierin dat
- de basisbedrukking van het rijbewijs niet is gedrukt maar geprint en
- het rijbewijs niet is voorzien van optisch variabele inkt en
- de geboortedatum van de houder niet is aangebracht middels lasergravure maar middels een printer en
- de fluorescentie van het rijbewijs bij ultraviolet licht afwijkt;
ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde:
op 3 juli 2019 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 5,1 kilogram van een materiaal bevattende hennep;
ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde:
op 3 juli 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid stroom, toebehorende aan het elektriciteitsbedrijf Liander, waarbij hij, verdachte, en zijn mededader die weg te nemen stroom onder hun bereik hebben gebracht door een of meer zegels van de flatkast/hoofdaansluitkast gelegen aan de [adres] te Amsterdam te verbreken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, met aftrek van voorarrest.
7.2
Standpunt van de verdediging
Bij de strafoplegging moet ten gunste van verdachte rekening worden gehouden met de omstandigheid dat verdachte de feiten heeft gepleegd om op die manier een medische behandeling van zijn zieke vader te kunnen betalen.
7.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte runde samen met de medeverdachte een professioneel opgezette hennepkwekerij in een flatwoning. Naast 648 hennepplanten in potten, was ook een zak met ongeveer 5,1 kilogram hennep aanwezig, afkomstig van een eerdere oogst. De elektriciteitsmeter was gemanipuleerd om op die manier buiten de meter om stroom af te kunnen nemen.
Softdrugs leveren een gevaar op voor de volksgezondheid. Bovendien veroorzaken de teelt, het gebruik en de handel van verdovende middelen overlast voor de omgeving. Door het telen van hennep in een woning kunnen gemakkelijk onveilige en brandgevaarlijke situaties ontstaan door de grote hoeveelheid aangebrachte apparatuur in een daarvoor niet geschikte ruimte en door - zoals ook in het onderhavige geval - de manipulatie van elektrische installaties.
Daarnaast was verdachte in het bezit van een valse Griekse identiteitskaart en een vals Grieks rijbewijs. Daarmee heeft hij het vertrouwen dat burgers en overheid in het maatschappelijk verkeer in de juistheid van dit soort documenten moeten kunnen stellen, beschaamd.
Bij het bepalen van de op te leggen straf weegt de rechtbank sterk ten nadele van verdachte mee dat verdachte speciaal naar Nederland is gekomen om hier in de criminaliteit geld te verdienen. De hennepplantage was uiterst professioneel opgezet en ingericht en het heeft er alle schijn van dat verdachte en de medeverdachte niet zelfstandig hebben geopereerd, maar dat achter deze hennepplantage internationaal opererende criminelen en/of organisatie schuilgaan. Dit soort criminaliteit heeft een ontwrichtende invloed op de Nederlandse samenleving. Het belang om hiertegen op te treden en personen met soortgelijke plannen te ontmoedigen is daarom bijzonder groot. De rechtbank acht een forse gevangenisstraf op zijn plaats en zal de eis van de officier van justitie volgen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 57, 231 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht voorhanden hebben, waarvan hij weet dat het vals is, meermalen gepleegd;
ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[naam verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
8 (acht) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. M. van Mourik en J.W.P. van Heusden, rechters,
in tegenwoordigheid van B. de Hoogh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 december 2019.
[...]

2.[...]

[...]

4.[...]

[...]