ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde:
op 3 juli 2019 te Amsterdam,
een vals identiteitsbewijs, te weten een nationale identiteitskaart van Griekenland (met documentnummer [nummer 1] ) als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, waarvan verdachte wist dat het vals was, voorhanden heeft gehad, bestaande die valsheid hierin dat
- de basisbedrukking van de identiteitskaart niet is gedrukt maar geprint en
- het documentnummer op de voorzijde niet is gedrukt maar geprint en
- het document een nagebootst watermerk bevat;
en
een vals rijbewijs, te weten een nationaal rijbewijs van Griekenland (met documentnummer [nummer 2] ) als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, waarvan verdachte wist dat het vals was, voorhanden heeft gehad, bestaande die valsheid hierin dat
- de basisbedrukking van het rijbewijs niet is gedrukt maar geprint en
- het rijbewijs niet is voorzien van optisch variabele inkt en
- de geboortedatum van de houder niet is aangebracht middels lasergravure maar middels een printer en
- de fluorescentie van het rijbewijs bij ultraviolet licht afwijkt;