ECLI:NL:RBAMS:2019:9735
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak wegens mishandeling en huisvredebreuk na onvoldoende bewijs
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten van mishandeling en huisvredebreuk. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 18 februari 2017, waarbij verdachte samen met zijn vader naar de woning van aangever [persoon] ging, naar aanleiding van onvrede over de gedragingen van de aangever richting de moeder van verdachte. De officier van justitie stelde dat verdachte en zijn vader de aangever hadden mishandeld en zonder toestemming de woning waren binnengedrongen. Echter, de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangever niet voldoende werden ondersteund door ander bewijs. Er was geen forensisch bewijs dat de aangever letsel had opgelopen, en ook de verklaringen van getuigen boden onvoldoende steun voor de beschuldigingen. De rechtbank concludeerde dat de tenlastegelegde feiten niet bewezen konden worden, en sprak verdachte vrij van beide aanklachten. De uitspraak vond plaats op 26 november 2019, na een zitting op 12 november 2019, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging van verdachte in overweging nam. De rechtbank besloot tot vrijspraak, waarbij werd opgemerkt dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van mishandeling en huisvredebreuk.