ECLI:NL:RBAMS:2019:9733

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 november 2019
Publicatiedatum
20 december 2019
Zaaknummer
13-185596-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens poging tot straatroof met onvoldoende bewijs

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 12 november 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van een straatroof op 11 april 2018 te Amsterdam. De rechtbank heeft de zaak op tegenspraak behandeld, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren op de zitting van 26 april 2019, maar alleen de gemachtigde raadsman op de zitting van 12 november 2019. De officier van justitie, mr. A.M. Lobregt, heeft zijn vordering gepresenteerd, en de verdediging is gevoerd door mr. V.G. Kraal.

De tenlastelegging omvatte onder andere het wegnemen van een mobiele telefoon van een persoon, waarbij geweld zou zijn gebruikt. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de aangifte van het slachtoffer niet volledig in overeenstemming was met de camerabeelden en dat er onduidelijkheid bestond over de intenties van de verdachte. Hierdoor was er onvoldoende bewijs om de verdachte schuldig te verklaren voor de poging tot beroving.

De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde feit. Daarnaast is de benadeelde partij, die een vordering had ingediend, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat er aan de verdachte geen straf of maatregel was opgelegd. Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13-185596-18
Datum uitspraak: 12 november 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1990,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres].

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 26 april 2019 en 12 november 2019. Verdachte en zijn raadsman waren beiden op de zitting van 26 april 2019 aanwezig. Op de zitting van 12 november 2019 was alleen de gemachtigde raadsman van verdachte aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. A.M. Lobregt, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. V.G. Kraal, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat verdachte:
op of omstreeks 11 april 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de Alexander Dumaslaan, in elk geval op of aan een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf om een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde, te weten aan [persoon] weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, naar voornoemde [persoon] is toegegaan waarvoor/waarna hij, verdachte, en/of zijn mededader:
- naar/richting de telefoon in de hand van voornoemde [persoon] heef/hebben gegrepen en/of
- voornoemde [persoon] in/tegen het hoofd en/of het gezicht en/of het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of geduwd (ten gevolge waarvan voornoemde [persoon] is gevallen) en/of
- (terwijl voornoemde [persoon] op de grond lag) op voornoemde [persoon] is gaan zitten en/of (vervolgens) een slaande/stompende beweging in de richting van het gezicht/hoofd van voornoemde [persoon] heeft gemaakt en/of
- voornoemde [persoon] dreigend de woorden heeft toegevoegd: “Je mag de politie niet bellen”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- eenmaal of meermalen zijn hand(en) bij zijn broeksband heeft gehouden waardoor voornoemde [persoon] dacht dat zich daar een wapen bevond;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
op of omstreeks 11 april 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, [persoon] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het:
- slaan en/of stompen en/of duwen in/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [persoon] (ten gevolge waarvan voornoemde [persoon] ten val is gekomen);

3.Vrijspraak

Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. De aangifte van [persoon] lijkt maar ten dele in overeenstemming met de camerabeelden, terwijl aangever bovendien de twee mannen die hem hadden benaderd, waaronder verdachte, door elkaar lijkt te hebben gehaald. Het blijft onduidelijk wat zich aldaar op straat heeft afgespeeld en wat precies de intenties van verdachte zijn geweest. De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte samen met de andere man [persoon] heeft proberen te beroven.
De rechtbank acht daarom het tenlastegelegde niet bewezen, en zal verdachte daarvan vrijspreken.

4.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [persoon] zal in zijn vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij, [persoon], niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. C.C.M. Oude Hengel en V.V. Essenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van B. de Hoogh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 november 2019.