ECLI:NL:RBAMS:2019:9711

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2019
Publicatiedatum
20 december 2019
Zaaknummer
C/13/672685 / HA RK 19/330
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een rechter wegens persoonlijke bekendheid met een bestuurder van een betrokken partij

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 28 oktober 2019 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van GOINVEST B.V. en NEW GENERATION SECURITY B.V. tegen mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter te Amsterdam. Het verzoek tot wraking was gebaseerd op de persoonlijke bekendheid van de rechter met een bestuurder van een van de betrokken partijen. De rechter had tijdens de zitting op 23 september 2019 meegedeeld dat zij de bestuurder kende als de man van een tennisvriendin, maar gaf geen verdere toelichting over de aard van deze bekendheid. Dit leidde tot vragen bij de verzoeksters, die vreesden dat de rechter niet onbevangen zou kunnen oordelen over de zaak, gezien de context van andere procedures waarin de bestuurder ook betrokken was.

De wrakingskamer oordeelde dat de rechter onvoldoende had gedaan om de vrees voor partijdigheid weg te nemen. De rechter had ervoor gekozen om geen verdere toelichting te geven op haar relatie met de bestuurder, wat de objectief gerechtvaardigde vrees van de verzoeksters versterkte. De wrakingskamer concludeerde dat de verzoeksters terecht vreesden dat de rechter niet onpartijdig zou zijn, en heeft het verzoek tot wraking toegewezen. De beslissing van de wrakingskamer is definitief, en er staat geen voorziening open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het op 23 september 2019 mondeling ter zitting gedane en onder rekestnummer C/13/672685 / HA RK 19/330 ingeschreven verzoek van:
1. GOINVEST B.V.,
gevestigd te [ ],
en
2. NEW GENERATION SECURITY B.V.
gevestigd te [ ],
verzoeksters,
beide kantoorhoudende te [ ],
gemachtigde mr. L.J.P. Duijs, advocaat te Utrecht,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter te Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1
De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende processtukken:
 het proces-verbaal van de zitting van 23 september 2019 inhoudende het verzoek tot wraking;
 de op 8 oktober 2019 van mr. Duijs ontvangen producties behorende bij zijn toelichting op het wrakingsverzoek op 10 oktober 2019.
1.2
De rechter heeft meegedeeld niet in de wraking te berusten.
Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 oktober 2019. Gehoord zijn namens verzoeksters haar directeur-grootaandeelhouder [ ], [ ] en mr. Duijs, en de rechter vergezeld door haar griffier. Als toehoorders waren aanwezig [ ] en [ ] namens Crown Fine Art B.V.(hierna: Crown).

2.De feiten

Bij de rechter is in behandeling (onder zaaknummer C/13/671116 / KG RK 19-1393) een verzoek, ingediend door de besloten vennootschap Crown Fine Art B.V. (verder: Crown). Het verzoek is gericht tegen de besloten vennootschap Kors B.V. (verder: Kors). Verzoeksters zijn belanghebbenden in die procedure. De andere belanghebbende is [ ] (verder: [ ] ).
Bij beschikking van 4 mei 2017 heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam [ ] (verder: [ ] aangewezen als tijdelijk bestuurder met doorslaggevende stem van Kors en enkele van haar dochtervennootschappen.
[ ] heeft in 2011 met Crown een overeenkomst van bewaarneming gesloten. Op grond van die overeenkomst heeft Crown zich verbonden de kunstcollectie van [ ] voor onbepaalde tijd te bewaren. [ ] is daarvoor een vergoeding verschuldigd. Sinds langere tijd is die vergoeding niet betaald.
Op 27 juni 2017 is conservatoir beslag gelegd op de kunstcollectie van [ ], die is opgeslagen bij Crown. Crown heeft de rechter op de voet van art. 858 ev. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vervolgens in kortgeding verzocht verlof te verlenen de in bewaring gegeven zaken te (doen) verkopen en onder de gehoudenheid om de opbrengst, na aftrek van de kosten van bewaring, in de consignatiekas te storten.
De zaak is mondeling behandeld op 23 september 2019. Blijkens het proces-verbaal heeft de rechter na aanvang van de mondelinge behandeling meegedeeld dat [ ] een bekende van haar is, omdat hij de man is van een tennisvriendin van haar en zij hem soms tegenkomt. Verzoeksters hebben daarop te kennen gegeven dit lastig te vinden omdat Kors verwikkeld is in diverse zaken, die in deze zaak op de achtergrond meespelen, en dat zijdelings meeweegt dat de rechter al een week bekend was met de betrokkenheid van [ ] bij Kors. De rechter heeft geantwoord dat zij zich als professional vrij voelt deze zaak te behandelen, zeker nu [ ] optreedt als de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder van Kors, en dus eveneens is te beschouwen als professional. De rechter heeft voorts meegedeeld dat zij pas in de namiddag van de dag voorafgaand aan de zitting bij de voorbereiding na het lezen van het verweerschrift daarvan op de hoogte is geraakt en dat dit niet afdoet aan haar oordeel dat zij zich vrij voelt staan.
Na een korte schorsing heeft mr. Duijs gevraagd of de rechter zich niet alsnog zou moeten verschonen. De rechter heeft geantwoord dat zij geen reden zag zich te verschonen. Daarop is de rechter door verzoeksters gewraakt.

3.De gronden van het verzoek

3.1
Mr. Duijs heeft ter zitting van de wrakingskamer toegelicht dat de persoonlijke bekendheid van de rechter met [ ] de grond tot wraking is. Daarmee is voor verzoeksters de schijn en de vrees voor partijdigheid gewekt mede gelet op het achterliggende feitencomplex, dat aan de zaak die bij de rechter in behandeling is ten grondslag ligt. Verzoeksters hebben nog andere procedures lopen waarbij Kors en [ ] betrokken zijn. De discussie over een beslag, een (vuist)pand en de bewaarnemingsovereenkomst zijn aspecten in de onderhavige zaak, maar spelen ook een rol in en hebben gevolgen voor die andere procedures.
3.2 [ ]
is door de Ondernemingskamer aangesteld als enig bestuurder bij Kors en van de vennootschap/holding van de verkochte vennootschappen, die eerder aan Kors toebehoorden. Kors is aandeelhouder van andere vennootschappen waarbij [ ] ook zeggenschap had. [ ] heeft in de ogen van verzoeksters die vennootschappen voor een veel te laag bedrag verkocht. [ ] heeft verklaard dat hij twijfel heeft over de professionaliteit van [ ]. Daar komt nog bij dat al in de week voorafgaand aan de mondelinge behandeling de zaak aan de rechter was toebedeeld. Daarvóór was een collega van haar met de zaak belast. De rechter was dus in de gelegenheid de zaak aan een collega over te dragen of zich te verschonen. Hij had verwacht dat de rechter zich na haar mededeling had teruggetrokken.

4.De reactie van de rechter

4.1
De rechter heeft verklaard dat zij een afweging heeft gemaakt en heeft geoordeeld dat zij de zaak wel zou kunnen doen. Zij heeft zaken geruild met een collega omdat zij die middag verhinderd was. In de regel worden kortgedingzaken pas kort voor de zitting inhoudelijk voorbereid, omdat regelmatig zaken kort voor de zitting worden ingetrokken. De namen van de betrokken advocaten worden wel direct gecheckt, maar dat geldt niet voor de overige betrokkenen bij een zaak. De rechter wist wel dat [ ] vaker door de Ondernemingskamer wordt benoemd, maar wat hij verder doet weet zij niet. Zij komt hem privé soms tegen en heeft wel eens een gesprek met hem gevoerd.
4.2
De rechter voelt zich niet geroepen haar persoonlijke relatie met [ ] verder toe te lichten. Zij vindt dat een inbreuk op haar privé leven. Kernvraag is, volgens de rechter, of de informatie die verzoeksters hadden ten tijde van het verzoek, meebrengt dat sprake is van (de schijn van) partijdigheid. Hetgeen bij de behandeling van het wrakingsverzoek naar voren komt, mag daarbij geen rol spelen. De rechter vond het wel noodzakelijk haar bekendheid met [ ] te melden, om te voorkomen dat partijen via bijvoorbeeld internet informatie daaromtrent zouden vinden. Er is volgens de rechter geen reden om aan te nemen dat zij ook bij de andere procedures tussen partijen betrokken is. Juist omdat [ ] door de Ondernemingskamer is benoemd, heeft hij geen eigen belang bij de onderhavige zaak en de andere procedures tussen partijen. De rechter begrijpt echter dat dit voor partijen anders kan voelen, maar dat gevoel is onvoldoende om de wraking te doen slagen.

5.Het standpunt van Crown

5.1
De bekendheid van de rechter met [ ] heeft geen invloed op de onderhavige zaak, meent Crown. In de onderhavige zaak vindt immers geen belangenafweging plaats. In die zin is het geen “echt” kortgeding. Het gaat enkel om de executie. De wet schrijft in dit geval voor wat de rechter moet doen. Crown heeft er belang bij dat de veiling zo snel als mogelijk kan doorgaan.

6.De beoordeling

6.1
Ingevolge artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een rechter worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
6.2
De wrakingskamer stelt voorop dat verzoekster niet stelt dat de rechter partijdig is gelet op haar gedrag of persoonlijke overtuiging. De vraag die beantwoord moet worden is of sprake is van controleerbare feiten en omstandigheden die, los van de persoonlijke instelling en gedrag van de rechter, verzoeksters terecht grond geven te vrezen dat de rechter niet onpartijdig is. In dat verband zijn de schijn van partijdigheid en de overtuiging van verzoeksters weliswaar relevant, maar doorslaggevend is of de twijfel over de onpartijdigheid van de rechter objectief gerechtvaardigd is.
6.3
Het is begrijpelijk dat de mededeling van de rechter dat [ ] een bekende van haar is - te weten de man van een tennisvriendin van haar - en dat zij hem wel eens privé tegenkomt zonder verdere toelichting hoe ver die bekendheid gaat, bij verzoekster tot vragen heeft geleid over de eventuele band tussen de rechter en [ ]. De rechter heeft haar bekendheid met [ ] bij het kortgeding niet verder toegelicht in reactie op het verzoek tot verschoning. Daarmee was er naar het oordeel van de wrakingskamer op dat moment sprake van een situatie waarin verzoeksters grond hadden te vrezen dat de rechter niet onbevangen zou kunnen oordelen over de voorliggende zaak; die vrees was ook objectief gerechtvaardigd. Met de opmerking van de rechter dat zij zichzelf en ook [ ] als een professional beschouwt, heeft de rechter die vrees niet weggenomen. [ ] is weliswaar door de Ondernemingskamer benoemd, maar hij moet wel als enig bestuurder de belangen van een betrokken vennootschap behartigen in de onderhavige zaak.
6.4
De rechter heeft er om haar moverende redenen ook bij de behandeling van het wrakingsverzoek voor gekozen geen verdere toelichting te geven op haar band met [ ]. Dat staat haar op zichzelf vrij, maar daarmee is de hiervoor geschetste objectief gerechtvaardigde vrees van partijdigheid bij verzoeksters blijven bestaan.
6.5
Gelet hierop moet het verzoek tot wraking worden toegewezen. Daarbij staat voor de wrakingskamer de persoonlijke integriteit van de rechter niet ter discussie.
BESLISSING
De rechtbank:
 wijst het verzoek tot wraking toe.
Aldus gegeven door mrs. M.V. Ulrici, voorzitter, en K.A. Brunner en M.J.M. Langeveld, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 oktober 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat op grond van artikel 39, vijfde lid Rv geen voorziening open.