Op 5 december 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Białystok, Polen. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 1 oktober 2019 en betreft een vrijheidsstraf van 1 jaar en 6 maanden, waarvan nog 1 jaar, 3 maanden en 1 dag openstaat. De opgeëiste persoon heeft de Poolse nationaliteit en is gedetineerd in Nederland. Tijdens de openbare zitting op 21 november 2019 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. F.P. Slewe, en een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en onderzocht of er weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De verdediging voerde aan dat de informatie in het EAB niet klopt, omdat de opgeëiste persoon op het moment van de oproeping al naar Nederland was vertrokken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de informatie in het EAB betrouwbaar is en dat er geen reden is om hieraan te twijfelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, mensenhandel is, en dat aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) is voldaan.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, omdat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De uitspraak is gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. A.W.C.M. van Emmerik en M. Alink, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. H.L. van Loon. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, OLW.