ECLI:NL:RBAMS:2019:9682

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 december 2019
Publicatiedatum
19 december 2019
Zaaknummer
13/751905-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot mensenhandel

Op 5 december 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Białystok, Polen. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 1 oktober 2019 en betreft een vrijheidsstraf van 1 jaar en 6 maanden, waarvan nog 1 jaar, 3 maanden en 1 dag openstaat. De opgeëiste persoon heeft de Poolse nationaliteit en is gedetineerd in Nederland. Tijdens de openbare zitting op 21 november 2019 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. F.P. Slewe, en een tolk in de Poolse taal.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en onderzocht of er weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De verdediging voerde aan dat de informatie in het EAB niet klopt, omdat de opgeëiste persoon op het moment van de oproeping al naar Nederland was vertrokken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de informatie in het EAB betrouwbaar is en dat er geen reden is om hieraan te twijfelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, mensenhandel is, en dat aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) is voldaan.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, omdat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De uitspraak is gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. A.W.C.M. van Emmerik en M. Alink, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. H.L. van Loon. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751905-19
RK nummer: 19/5766
Datum uitspraak: 5 december 2019
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 1 oktober 2019 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 13 juni 2019 door
the Regional Court in Białystok III Criminal Division(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedatum 2]
opgegeven adres: [adres]
gedetineerd in het [detentieplaats]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 21 november 2019. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Diependaal.
De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. F.P. Slewe, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
enforcable judgementvan
the District Court in Białystokvan 12 januari 2016, definitief geworden op 14 juni 2016 en met kenmerk VII K 452/15.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 1 jaar en zes maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf staat volgens het EAB nog 1 jaar en 3 maanden en 1 dag open. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals die is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot het vonnis heeft geleid. Uit het EAB onder d) blijkt echter dat de oproeping voor de inhoudelijke behandeling van zijn zaak op 2 december 2015 aan hem in persoon is meegedeeld.
De raadsman heeft ter zitting aangevoerd dat de informatie in het EAB niet klopt omdat hij op het moment van de in het EAB vermelde oproeping al naar Nederland was vertrokken.
Op grond van het vertrouwensbeginsel gaat de rechtbank uit van de juistheid van de in het EAB gegeven informatie. De rechtbank ziet geen aanleiding om hier van af te wijken nu de stelling van de opgeëiste persoon dat hij in Nederland was ten tijde van voornoemde oproeping niet met stukken is onderbouwd.

5.Strafbaarheid

Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval alleen worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
Mensenhandel.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

Artikel 273f Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Białystok II Criminal Division(Polen).
Aldus gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. A.W.C.M. van Emmerik en M. Alink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 5 december 2019.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.