Op 5 december 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Local Court of Karlsruhe in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 4 oktober 2019 en betreft strafbare feiten die zijn gepleegd in Duitsland, waaronder georganiseerde of gewapende diefstal. De opgeëiste persoon, geboren in Marokko, heeft zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit en is gedetineerd in Nederland.
De behandeling van de vordering vond plaats op 21 november 2019, waarbij de opgeëiste persoon afstand deed van zijn recht om aanwezig te zijn. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd om voldoende tijd te hebben voor de beoordeling van de overlevering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct is en dat de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, ook naar Nederlands recht strafbaar zijn.
De rechtbank heeft de garantie van de Duitse autoriteiten beoordeeld en geconcludeerd dat deze voldoende is. De rechtbank heeft ook overwogen dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, geacht worden geheel of gedeeltelijk op Nederlands grondgebied te zijn gepleegd. De officier van justitie heeft verzocht om af te zien van de weigeringsgrond die normaal gesproken van toepassing zou zijn, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de argumenten van de officier van justitie gerechtvaardigd zijn. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, omdat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan.