Op 10 september 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een vordering ex artikel 23 Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, gedateerd op 16 juli 2019, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 8 juli 2019 is uitgevaardigd door het Amtsgericht Aachen in Duitsland. Het EAB is gericht op de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Albanië, die momenteel gedetineerd is in Nederland. Tijdens de openbare zitting op 10 september 2019 was de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, aanwezig, evenals de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. S.J. van der Woude, en een tolk in de Albanese taal.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en deze heeft verklaard dat zijn personalia correct zijn. De raadsman refereerde zich aan het oordeel van de rechtbank. In het EAB wordt verwezen naar een arrestatiebevel van 20 april 2018, uitgevaardigd door het Amtsgericht Aachen, en de overlevering wordt verzocht in verband met een strafrechtelijk onderzoek naar strafbare feiten die de opgeëiste persoon mogelijk heeft gepleegd volgens Duits recht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in bijlage 1 van de Overleveringswet, en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door mr. J.A.A.G. de Vries, voorzitter, en mrs. H.J. Fehmers en R. Godthelp, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. H.L. van Loon. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.