In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 oktober 2019 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan België. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 21 augustus 2019, naar aanleiding van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 16 augustus 2019 door de Onderzoeksrechter van de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Chili en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd in een penitentiaire inrichting in Nederland.
Tijdens de openbare zitting op 24 oktober 2019 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet (OLW) en dat de Belgische rechtsorde is geschokt. De officier van justitie heeft aangevoerd dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de officier van justitie in redelijkheid tot deze vordering heeft kunnen komen.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, nu het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en er geen belemmeringen zijn voor de overlevering. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.