ECLI:NL:RBAMS:2019:9668

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 november 2019
Publicatiedatum
19 december 2019
Zaaknummer
13/751767-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel in het kader van internationale rechtsbijstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 oktober 2019 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan België. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 21 augustus 2019, naar aanleiding van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 16 augustus 2019 door de Onderzoeksrechter van de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Chili en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd in een penitentiaire inrichting in Nederland.

Tijdens de openbare zitting op 24 oktober 2019 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet (OLW) en dat de Belgische rechtsorde is geschokt. De officier van justitie heeft aangevoerd dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de officier van justitie in redelijkheid tot deze vordering heeft kunnen komen.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, nu het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en er geen belemmeringen zijn voor de overlevering. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751767-19
RK nummer: 19/4886
Datum uitspraak:24 oktober 2019
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 21 augustus 2019 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 16 aug 2019 door
de Onderzoeksrechter van de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout(België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]alias
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] (Chili)
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
gedetineerd in de [PI plaats]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 24 oktober 2019. Het heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Diependaal. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.G. Koopman, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Spaanse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Chileense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een Aanhoudingsmandaat bij verstek afgeleverd door onderzoeksrechter K. Helsen met referentie OR K. Helsen 2019/116.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Belgisch recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 18, te weten:
Georganiseerde of gewapende diefstal.
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op deze feiten naar Belgisch recht een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

5. Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW

Het EAB heeft betrekking op feiten die geacht worden geheel of gedeeltelijk op Nederlands grondgebied te zijn gepleegd. In die situatie staat artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW de overlevering niet toe.
Met een beroep op artikel 13, tweede lid, OLW heeft de officier van justitie gevorderd dat wordt afgezien van deze weigeringsgrond. Uit het oogpunt van een goede rechtsbedeling behoort overlevering aan de Belgische autoriteiten plaats te vinden.
De volgende argumenten zijn aangevoerd:
- de rechtsorde in België is geschokt;
- het bewijs bevindt zich in België;
- medeverdachten worden in België vervolgd;
Gelet op de door de officier van justitie aangevoerde argumenten heeft de officier van justitie naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid tot haar vordering kunnen komen. Daarom moet van bedoelde weigeringsgrond worden afgezien.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 7 en 13 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
de Onderzoeksrechter van de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout(België).
Aldus gedaan door
mr. A.W.C.M. van Emmerik, voorzitter,
mrs. N.M. van Waterschoot en M.J. Alink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 24 oktober 2019.
Mrs. A.W.C.M. van Emmerik en M.J. Alink zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.