ECLI:NL:RBAMS:2019:9665

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2019
Publicatiedatum
19 december 2019
Zaaknummer
13/702725-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens volledig ontoerekeningsvatbaar gedrag in een strafzaak

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 28 augustus 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder belaging en het opzettelijk beschadigen van andermans eigendom. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1970, gedurende de periode van 17 juli 2018 tot en met 24 oktober 2018, stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van twee personen, aangeduid als [persoon 1] en [persoon 2]. Dit gebeurde door het versturen van bedreigende berichten, het veroorzaken van geluidsoverlast, en het achterlaten van verontrustende voorwerpen en graffiti bij de woningen van de slachtoffers. De officier van justitie heeft de verdachte vervolgd, maar de rechtbank heeft na het horen van de deskundigen geconcludeerd dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van de feiten. De psychiater M.M. Sprock heeft in haar rapportage vastgesteld dat de verdachte leed aan een ziekelijke stoornis, wat leidde tot een psychose. Hierdoor was de verdachte niet in staat om de gevolgen van haar handelen te overzien. De rechtbank heeft de conclusies van de deskundige overgenomen en heeft besloten de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging. De rechtbank oordeelde dat er geen noodzaak was voor een maatregel ter bescherming van de maatschappij, en heeft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/702725-18
Datum uitspraak: 28 augustus 2019
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 augustus 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.M. van den Berg, en van wat verdachte en haar raadsvrouw, mr. W.H.R. Hogewind, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
primair
zij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 juli 2018 tot en met 24 oktober 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [persoon 1] en [persoon 2] door
- veelvuldig berichten te sturen naar die [persoon 1] en
- veelvuldig geluidsoverlast te veroorzaken en
- veelvuldig voorwerpen, onder meer: een dienblad met uitgedoofde kaarsen met een voorwerp gelijkend op een dood insect, een Pinokkio-pop met een zak brood, een stilleven op papier met onder meer de afbeelding van een mes en een afgesneden mannelijk geslachtsorgaan, een houten slang, papieren met daarop de tekst "Vluchten kan niet meer" en de tekst "True love never dies" bij de woning van [persoon 1] en [persoon 2] neer te leggen en achter te laten en
- graffiti op de voordeur van de woning van voornoemde [persoon 2] en [persoon 1] te spuiten, met de tekst: moord en
- een tekst op de muur naast de voordeur van de woning van voornoemde familie [persoon 2]-[persoon 1] te schrijven en
- een brief met de tekst "You will have to face the music. Nog 1x bellen en je brievenbus + box gaan er ook aan" bij de voordeur van de woning van de [persoon 1] en [persoon 2] achter te laten met het oogmerk die [persoon 1] en [persoon 2], te dwingen iets niet te doen, te dulden en vrees aan te jagen;
subsidiair:
zij op een of meerdere tijdstippen in de periode op of omstreeks 25 augustus 2018 tot en met 24 oktober 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, [persoon 1] en/of [persoon 2], althans de familie [persoon 2]-[persoon 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- een brief met de tekst "You will have to face the music. Nog 1x bellen en je brievenbus + box gaan er ook aan" bij de (voor)deur van de woning van voornoemde familie [persoon 2]-[persoon 1] achter te laten en/of
- diverse voorwerpen (onder meer: een stilleven op papier met onder meer de afbeelding van een mes en een afgesneden mannelijk geslachtsorgaan en/of een dienblad met uitgedoofde kaarsen met een voorwerp gelijkend op een dood insect en/of de (song)tekst "Vluchten kan niet meer") bij de woning van voornoemde familie [persoon 2]-[persoon 1] neer te leggen en/of achter te laten;
2.
zij op of omstreeks 17 juli 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk de (voor)deur en/of de muur van de woning van de familie [persoon 2]-[persoon 1], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 1] en/of [persoon 2], althans de familie [persoon 2]-[persoon 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door
- graffiti op voornoemde (voor)deur te spuiten en/of
- een tekst op voornoemde muur te schrijven.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de tenlastegelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde
op tijdstippen in de periode van 17 juli 2018 tot en met 24 oktober 2018 te Amsterdam, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [persoon 1] en [persoon 2] door
- veelvuldig berichten te sturen naar die [persoon 1] en
- veelvuldig geluidsoverlast te veroorzaken en
- veelvuldig voorwerpen, onder meer: een dienblad met uitgedoofde kaarsen met een voorwerp gelijkend op een insect, een Pinokkio-pop met een zak brood, een stilleven op papier met onder meer de afbeelding van een mes en een afgesneden mannelijk geslachtsorgaan, een houten slang, papieren met daarop de tekst "Vluchten kan niet meer" en de tekst "True love never dies" bij de woning van [persoon 1] en [persoon 2] neer te leggen en achter te laten en
- graffiti op de voordeur van de woning van [persoon 1] en [persoon 2] te spuiten, met de tekst: moord en
- een tekst op de muur naast de voordeur van de woning van [persoon 1] en [persoon 2] te schrijven en
- een brief met de tekst "You will have to face the music. Nog 1x bellen en je brievenbus + box gaan er ook aan" bij de voordeur van de woning van [persoon 1] en [persoon 2] achter te laten met het oogmerk die [persoon 1] en [persoon 2], te dwingen iets niet te doen, te dulden en vrees aan te jagen;
ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
op 17 juli 2018 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk de voordeur en de muur van de woning, toebehorende aan [persoon 1] en [persoon 2], heeft beschadigd door
- graffiti op voornoemde voordeur te spuiten en
- een tekst op voornoemde muur te schrijven.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

De verdachte is niet strafbaar. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De deskundige, M.M. Sprock, psychiater heeft in haar Psychologisch Pro Justitia rapport van 15 februari 2019 onder meer het volgende geadviseerd, zakelijk weergegeven:
Bij betrokkene wordt een ziekelijke stoornis in de vorm van een andere gespecificeerde schizofreniespectrumstoornis of andere psychotische stoornis vastgesteld, een meer specifieke stoornis is binnen dit onderzoek niet mogelijk gebleken maar dit heeft geen gevolgen voor de beantwoording van de vragen.
Daarbij wordt een stoornis in alcohol en cannabis vastgesteld, momenteel in remissie.
Gezien de denkstoornissen in de vorm van complot denken, paranoïde wanen, betrekkingsideeën, grootheidsideeën en verhoogde betekenisgeving met gestoorde realiteitstoetsing kan er gesproken worden van een psychose.
Betrokkene was geheel overtuigd van de waarheid van haar denken, handelde hiernaar, en was hierin niet te begrenzen, althans niet door politieoptreden aangaande de geluidsoverlast. Integendeel haar waan breidde zich verder uit, namelijk dat ze dacht onderdeel uit te maken van een geheim politieonderzoek en deze gedachte versterkte haar gedrag nog meer. Vanuit deze psychotische belevingen komt het ten laste gelegde voort. Onder druk van de psychose lieten haar empathische vermogens haar in de steek om haar gedrag een halt toe te roepen.
Er was sprake van ernstige oordeels-en kritiekstoornissen waarbij betrokkene geheel
gestuurd werd door de ziekelijke stoornis. Geadviseerd wordt om het ten laste gelegde in het geheel niet toe te rekenen.
Concluderend is er na gebruik van risico-taxatie instrumenten en klinisch oordeel sprake van redelijke bescherming bij een ingeschat matig risico op recidive.
Verdachte krijgt op dit moment op vrijwillige basis begeleiding door het zorgtoeleidingsteam van [naam]. Ambulante zorg wordt geadviseerd om de psychotische klachten en haar algeheel functioneren te monitoren, trachten helder te krijgen in welk kader de psychose zich voordoet, te steunen in het abstinent blijven, te begeleiden bij het verkrijgen van zinvolle dagbesteding en het opbouwen van een pro sociaal netwerk.
Een klinische opname wordt op dit moment niet geadviseerd. In lijn met het advies om de feiten niet aan verdachte toe te rekenen ligt het advies haar te ontslaan van alle rechtsvervolging. Het opleggen van de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis wordt niet passend geacht aangezien een klinische opname niet noodzakelijk wordt beschouwd en mogelijk ook een tegenovergestelde werking kan hebben.
De rechtbank neemt voorgaande conclusies van de deskundige over. Het bewezen geachte kan verdachte daarom niet worden toegerekend en zij dient dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank is gelet op het rapport met de verdediging en de officier van justitie van oordeel dat oplegging van een maatregel ter bescherming van de maatschappij niet noodzakelijk is.

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 primair en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde feit
belaging
ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde feit
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezene niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging ter zake daarvan.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Knol, voorzitter,
mrs. G.H. Marcus en E.G.M.M. van Gessel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 augustus 2019.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.