Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 december 2019 in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 december 2019.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een 58-jarige sloper, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de toekenning van een loongerelateerde WIA-uitkering. Eiser was sinds 16 februari 2016 arbeidsongeschikt door gezondheidsklachten, waaronder pijn door spataderen en kortademigheid. Na 104 weken ziekengeld heeft hij op 26 november 2017 een WIA-uitkering aangevraagd. Een arts van het Uwv concludeerde dat eiser beperkt was voor zware fysieke werkzaamheden, maar dat hij nog in staat was om bepaalde functies uit te oefenen, wat resulteerde in een arbeidsongeschiktheidspercentage van 41,76%.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv, waarbij hij stelde dat er een urenbeperking moest worden aangenomen vanwege zijn cardiologische klachten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft echter geen aanleiding gezien om extra beperkingen aan te nemen, omdat de informatie van de cardioloog geen ernstige afwijkingen aangaf. De rechtbank heeft de medische onderbouwing van het Uwv als deugdelijk beoordeeld en vastgesteld dat er voldoende rekening is gehouden met de beperkingen van eiser.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het Uwv op goede gronden tot de conclusie is gekomen dat eiser in de arbeidsongeschiktheidsklasse van 35 tot 80% valt. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en dat het griffierecht niet aan eiser hoeft te worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.